23/5havo 3 trappen van vergelijking

havo 3  chapitre 5 
vandaag : 
herhalen we de trappen van vergelijking (hst.6D)
en het werkwoord venir (hst.5H)

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

havo 3  chapitre 5 
vandaag : 
herhalen we de trappen van vergelijking (hst.6D)
en het werkwoord venir (hst.5H)

Slide 1 - Tekstslide

qu'est-ce qu'ils disent?

Slide 2 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
vergelijkende - vergrotende- overtreffende trap 
Vergelijkend : Deze broeken zijn even mooi als die broeken. 
=> ces pantalons-ci sont aussi beaux que ces pantalons-là
aussi…. bijv.nw…. que/qu’
vergrotend : Ik ben langer dan mijn beste vriend :
=>  je suis plus long que mon meilleur ami
plus…. bijv.nw…. que/qu’
ook vergrotend (ook al is het 'minder') Deze auto is minder groot dan de Peugeot.
=> cette voiture est moins grande que la Peugeot.
moins…. bijv.nw…. que/qu’
overtreffend : Deze auto is het mooist
=> cette voiture est la plus belle

Slide 3 - Tekstslide

vergelijkende trap= le comparatif
Vergelijkende trap : aussi …. que : Jean est aussi riche que Paul
                                   plus….que : Jean est plus riche que Paul
                                          moins ...que : Jean est moins riche que Paul

Slide 4 - Tekstslide

vergelijkende trap : 
Je vergelijkt twee mensen/dingen/situaties/zaken : 
aussi....que : even .... als : 
Jan is even groot als Bram : Jean est aussi grand que Bram
Anne is even groot als Lisa : Anne est aussi grande que Lisa

moins .... que :  minder ...dan :
Ce livre est  moins captivant que  Harry Potter

plus.... que : meer ....dan
Les vacances d'été sont plus longues que les vacances d'hiver.

Slide 5 - Tekstslide

vergrotende trap
! waar je in het Nederlands - er achter het bijvoeglijk naamwoord zet, zet je in het Frans PLUS ervoor!!!! 

Jan is groter => Jean est plus grand
een mooier boek  => un plus beau livre
een spannender boek => un livre plus captivant

Slide 6 - Tekstslide

attention! quelques cas particuliers : 

=> Goed -beter als bijvoeglijk naamwoord : 
bon - meilleur (e) (s)

Slide 7 - Tekstslide

Ik ben kleiner dan Marie.
A
Je suis aussi petit que Marie.
B
Je suis moins petit que Marie.
C
Je suis plus petit que Marie.
D
Je suis petit que Marie

Slide 8 - Quizvraag

Chantal is minder groot dan Lisa.
A
Chantal est moins grand que Lisa
B
Chantal est moins grande que Lisa
C
Chantal est plus grande que Lisa
D
Chantal est aussi grande que LIsa

Slide 9 - Quizvraag

De auto is net zo nieuw als de fiets.
A
La voiture est aussi nouveau que le vélo.
B
La voiture est plus nouvelle que le vélo.
C
La voiture est moins nouvelle que le vélo.
D
La voiture est aussi nouvelle que le vélo.

Slide 10 - Quizvraag