Spaans | VTK les 4
1 / 54
Lesduur is: 75 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Wat is het Spaanse cijfer voor 7?
A
nueve
B
siete
C
cuatro
D
een
Slide 12 - Quizvraag
Hoe schrijf je het Spaanse cijfer voor 3?
A
tres
B
nueve
C
zeven
D
cinco
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent het Spaanse cijfer 'doce'?
A
tien
B
twaalf
C
zeven
D
vijftien
Slide 14 - Quizvraag
Hoe schrijf je het Spaanse cijfer voor 9?
A
diez
B
ocho
C
nueve
D
seis
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het Spaanse cijfer voor 5?
A
ocho
B
cuatro
C
seis
D
cinco
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Hoe zeg je 'paars' in het Spaans?
A
rosa
B
morado
C
blanco
D
negro
Slide 19 - Quizvraag
Wat betekent 'groen' in het Spaans?
A
azul
B
rojo
C
verde
D
amarillo
Slide 20 - Quizvraag
Welke kleur is 'blauw' in het Spaans?
A
verde
B
rojo
C
amarillo
D
azul
Slide 21 - Quizvraag
Hoe zeg je 'geel' in het Spaans?
A
naranja
B
azul
C
verde
D
amarillo
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de kleur 'rood' in het Spaans?
A
verde
B
amarillo
C
azul
D
rojo
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
0
Slide 25 - Video
Hoe zeg je 'nicht' in het Spaans?
A
Sobrina
B
Abuela
C
Hermana
D
Tia
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de vertaling van 'vader' in het Spaans?
A
Padre
B
Tio
C
Hermano
D
Abuelo
Slide 27 - Quizvraag
Hoe zeg je 'oma' in het Spaans?
A
Sobrina
B
Tia
C
Abuela
D
Hermana
Slide 28 - Quizvraag
Wat betekent 'broer' in het Spaans?
A
Padre
B
Hermano
C
Tio
D
Primo
Slide 29 - Quizvraag
Hoe zeg je 'moeder' in het Spaans?
A
Madre
B
Abuela
C
Padre
D
Hermano
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
0
Slide 32 - Video
Wat is het Spaanse persoonlijke voornaamwoord voor 'u'?
A
yo
B
nosotros
C
tú
D
usted
Slide 33 - Quizvraag
Hoe zeg je 'mij' in het Spaans?
A
te
B
me
C
se
D
nos
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het persoonlijke voornaamwoord voor 'zij' (meervoud) in het Spaans?
A
él
B
ellos
C
vosotros
D
nosotros
Slide 35 - Quizvraag
Hoe zeg je 'wij' in het Spaans?
A
yo
B
nosotros
C
ella
D
vosotros
Slide 36 - Quizvraag
Wat is het Spaanse persoonlijke voornaamwoord voor 'jij'?
A
ella
B
tú
C
él
D
yo
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Wat is de vertaling van 'zij praat' in het Spaans?
A
Yo hablo
B
Nosotros hablamos
C
Tu hablas
D
Ella habla
Slide 40 - Quizvraag
Hoe wordt 'zij praten' in het Spaans vertaald?
A
Tu hablas
B
Yo hablo
C
Nosotros hablamos
D
Ellos hablan
Slide 41 - Quizvraag
Welke zin betekent 'wij praten' in het Spaans?
A
Tu hablas
B
Yo hablo
C
Nosotros hablamos
D
El habla
Slide 42 - Quizvraag
Wat betekent 'jij praat' in het Spaans?
A
Tu hablas
B
Nosotros hablamos
C
El habla
D
Yo hablo
Slide 43 - Quizvraag
Hoe wordt 'ik praat' in het Spaans vertaald?
A
El habla
B
Tu hablas
C
Yo hablo
D
Nosotros hablamos
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
Wat betekent 'vivimos' in het Nederlands?
A
Zij wonen
B
Hij woont
C
Wij wonen
Slide 46 - Quizvraag
Hoe zou je 'viven' vertalen in het Nederlands?
A
Ik woon
B
Zij wonen
C
Jij woont
Slide 47 - Quizvraag
Wat is de juiste vervoeging van 'wonen' voor 'nosotros'?
A
Nosotros vivimos
B
Nosotros vivir
C
Nosotros vive
Slide 48 - Quizvraag
Wat is de juiste vertaling van 'Él vive'?
A
Jullie reizen
B
Wij studeren
C
Hij woont
D
Zij kookt
Slide 49 - Quizvraag
Hoe vertaal je 'Nosotros vivimos' naar het Nederlands?
A
Ik zing
B
Zij werken
C
Jij leest
D
Wij wonen
Slide 50 - Quizvraag
Wat betekent 'Tú vives' in het Nederlands?
A
Jij woont
B
Ik dans
C
Wij drinken
D
Zij lachen
Slide 51 - Quizvraag
Hoe vertaal je 'Ellos viven' naar het Nederlands?
A
Wij praten
B
Ik slaap
C
Zij wonen
D
Jij werkt
Slide 52 - Quizvraag
Wat is de juiste Nederlandse vertaling van 'Yo vivo' in het Spaans?
A
Ik woon
B
Zij leest
C
Jij loopt
D
Wij eten
