Specifieke doelgroepen: ADHD, ASS,

Specifieke doelgroepen 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Specifieke doelgroepen 

Slide 1 - Tekstslide

MB.3fa periode 4
AZK
TM
Week 1
Intro, terminologie, wet en regelgeving
13
Week 2
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Week 3
Stemmingsstoornissen  
13
Week 4
Angststoornissen
13
Week 5
Persoonlijkheids-
stoornissen
13
Pinksteren
Week 6
Eetstoornissen
13
Kerstvakantie
Week 7
Verslaving
13
Week 8
Toets
13
Week 9
Spec. doelgroepen- GHZ en ouderen
13

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet je:
  • Wat het hebben van ADHD, autisme, depressie of een gedragsstoornis voor gevolgen heeft op het dagelijks leven voor een kind.
  • Wat de aandachtspunten zijn bij ouderen die een psychiatrische aandoening krijgen of ontwikkelen.

Slide 3 - Tekstslide

Kind
De ontwikkeling van kinderen verloopt snel, waardoor een psychische stoornis soms moeilijk te stellen is.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is ADHD?
De afkorting ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. 

In het Nederlands betekent dat aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. 

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken ADHD 
De drie belangrijkste kenmerken van ADHD zijn:
  1. Concentratieprobleem;
  2. Erg druk zijn (hyperactief);
  3. Impulsiviteit (niet denken, maar doen).

Slide 7 - Tekstslide

Feiten
  • Komt 6x vaker voor bij jongens dan meisjes
  • 1e symptomen al voor de 4e levensjaar
  • Onderzoek heeft aangetoond dat er een erfelijke invloed bestaat.

Slide 8 - Tekstslide

Door wie moet de diagnose gesteld worden ?
A
Ouder
B
Arts
C
Kind zelf
D
Psycholoog of psychiater

Slide 9 - Quizvraag

Verschillende behandelingen 
  • Psychosociale behandelingen van ADHD
  • Medicatie (bv Ritalin)
  • Alternatieve behandelmethodes

Slide 10 - Tekstslide

Autisme spectrum stoornis (ASS)

Slide 11 - Tekstslide

Autisme
Er kan sprake zijn van een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) als je je, simpel gezegd, niet in de gevoelswereld van anderen kunt verplaatsen.

Slide 12 - Tekstslide

Feiten
  • Begint vaak al vóór het derde levensjaar
  • De stoornis heeft een sterk erfelijke component.
  • De stoornis komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.

Slide 13 - Tekstslide

ASS
De DSM-criteria voor autisme: 
  • Problemen op het gebied van sociale communicatie en sociale interactie; 
  • Herhalende gedragspatronen, beperkte interesses of activiteiten
  • Over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels.


Slide 14 - Tekstslide

Ernst
  • Niveau 1: “ondersteuning vereist”.
Zonder ondersteuning: tekort in sociale communicatie, gebrek aan flexibiliteit 
in levenssituaties en belemmering door gebrekkige organisatie en planning.
  • Niveau 2: “wezenlijke ondersteuning vereist”.
De problemen zijn voor iedereen overduidelijk en zonder ondersteuning komt betrokkene in nood.
  • Niveau 3: “zeer wezenlijke ondersteuning vereist”.
Ernstige tekorten in verbale en non-verbale sociale communicatie veroorzaken ernstige stoornissen in het functioneren: zeer beperkt aangaan van sociale interacties en minimale respons op door anderen. 

Slide 15 - Tekstslide

Vormen van ASS
  • Autistische stoornis
  • Syndroom van Asperger
  • PDD-NOS (Pervasive Development Disorder Not Otherwise Specified)
  • Multiple complex Development Disorder (McDD)
  • Syndroom van RETT
  • Syndroom van Heller

Slide 16 - Tekstslide

Behandeling
Geen medicatie

Gedragstherapie om communicatieve vaardigheden te vergroten en dwangmatig gedrag te beperken.

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel procent van de mensen met autisme hebben een verstandelijke beperking?
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kan je iemand herkennen met autisme
A
Oog voor detail of juist niet
B
Structuur, alles op een bepaalde manier iets doen
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Hoe ga jij om met iemand die autisme heeft ?

Slide 20 - Woordweb

Structuur bieden en communiceren

Slide 21 - Tekstslide

Schijf van vijf
Wat gaat er gebeuren 
Waar gaat het gebeuren
Wanneer gaat het gebeuren
Wie doen er mee
Hoe gaan we het doen

Slide 22 - Tekstslide