Spec doelgroepen: kind en ouderen

Toets
timer
20:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Toets
timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spec doelgroepen: 
kind en ouderen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 4
Periode 4
AZK
TM
Week 1
Intro, terminologie, wet en regelgeving
13
Week 2
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Week 3
Stemmingsstoornissen  
13
Week 4
Angststoornissen
13
Week 5
Persoonlijkheids-
stoornissen
13
Week 6
Eetstoornissen
13
Week 7
Verslaving
13
Week 8
Toets + Spec. doelgroepen- kinderen en ouderen
13
Week 9
High Tea

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze les weet je:
  • Wat het hebben van ADHD, autisme, depressie of een gedragsstoornis voor gevolgen heeft op het dagelijks leven voor een kind.
  • Wat de aandachtspunten zijn bij ouderen die een psychiatrische aandoening krijgen of ontwikkelen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kind
De ontwikkeling van kinderen verloopt snel, waardoor een psychische stoornis soms moeilijk te stellen is.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ADHD?
De afkorting ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. 

In het Nederlands betekent dat aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken ADHD 
De drie belangrijkste kenmerken van ADHD zijn:
  1. Concentratieprobleem;
  2. Erg druk zijn (hyperactief);
  3. Impulsiviteit (niet denken, maar doen).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten
  • Komt 6x vaker voor bij jongens dan meisjes
  • 1e symptomen al voor de 4e levensjaar
  • Onderzoek heeft aangetoond dat er een erfelijke invloed bestaat.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door wie moet de diagnose gesteld worden ?
A
Ouder
B
Arts
C
Kind zelf
D
Psycholoog of psychiater

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende behandelingen 
  • Psychosociale behandelingen van ADHD
  • Medicatie (bv Ritalin)
  • Alternatieve behandelmethodes

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme spectrum stoornis (ASS)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme
Er kan sprake zijn van een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) als je je, simpel gezegd, niet in de gevoelswereld van anderen kunt verplaatsen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten
  • Begint vaak al vóór het derde levensjaar
  • De stoornis heeft een sterk erfelijke component.
  • De stoornis komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASS
De DSM-criteria voor autisme: 
  • Problemen op het gebied van sociale communicatie en sociale interactie; 
  • Herhalende gedragspatronen, beperkte interesses of activiteiten
  • Over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ernst
  • Niveau 1: “ondersteuning vereist”.
Zonder ondersteuning: tekort in sociale communicatie, gebrek aan flexibiliteit 
in levenssituaties en belemmering door gebrekkige organisatie en planning.
  • Niveau 2: “wezenlijke ondersteuning vereist”.
De problemen zijn voor iedereen overduidelijk en zonder ondersteuning komt betrokkene in nood.
  • Niveau 3: “zeer wezenlijke ondersteuning vereist”.
Ernstige tekorten in verbale en non-verbale sociale communicatie veroorzaken ernstige stoornissen in het functioneren: zeer beperkt aangaan van sociale interacties en minimale respons op door anderen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van ASS
  • Autistische stoornis
  • Syndroom van Asperger
  • PDD-NOS (Pervasive Development Disorder Not Otherwise Specified)
  • Multiple complex Development Disorder (McDD)
  • Syndroom van RETT
  • Syndroom van Heller

Slide 18 - Tekstslide

Oude benamingen (Asperger PDD-NOS enz) nu heeft alles autisme.

Asperger: veel interesse in een aantal zaken, moeilijk contact leggen, moeite met prikkelverwerking --> overprikkeld.
Oorzaak onbekend, wel erfelijkheid zichtbaar.

PDD-NOS --> ontwikkelingsstoornis. Heeft kenmerken van autisme maar onvoldoende om het autisme te noemen.

McDD -->McDD is nog niet officieel opgenomen in DSM,
Bij McDD draait het om het reguleren (beheersen) van emoties. Karakteristiek voor een McDD stoornis zijn de volgende symptomen:
verstoorde regulatie van emoties
Een beetje boos leidt tot grote woede, angst wordt paniek. 
verstoord sociaal gedrag
Ondanks sociale vaardigheden is er sociale desinteresse. Er worden geen vriendschappen opgebouwd. Het kind kan zich moeilijk verplaatsen in de gedachten en gevoelens van anderen.
stoornis in gedachtegangen/denken
Het kind gaat geheel op in (bizarre) fantasieën en heeft moeite met het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. Het kind kan ook onlogische gedachtegangen hebben en kan van de hak op de tak springen. Hierdoor kan het kind moeite hebben met het begrijpen van wat er om hem heen gebeurt.

Het Rett-syndroom is een aandoening waarbij de ontwikkeling van je kind opeens stopt en daarna achteruitgaat. Hierdoor ontstaan er allerlei problemen met bijvoorbeeld bewegen en leren praten. Ook kan je kind last krijgen van epilepsie.

 ontwikkelt je kind zich in de eerste 6 tot 18 maanden na de geboorte meestal net als leeftijdsgenoten.

Syndroom van Heller:
 is een aangeboren en zeldzame aandoening. Een kind op de 50.000 kinderen wordt geboren met dit syndroom. Kinderen met het syndroom van Heller ontwikkelen zich in ieder geval de eerste jaren van hun leven normaal, maar daarna treedt er een terugval op in het functioneringsniveau. 

De desintegratiestoornis van de kinderleeftijd is niet te genezen en verslechtert geleidelijk tot het niveau van ernstige geestelijke ontwikkelingsachterstand.

Behandeling
Geen medicatie

Gedragstherapie om communicatieve vaardigheden te vergroten en dwangmatig gedrag te beperken.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de mensen met autisme hebben een verstandelijke beperking?
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je iemand herkennen met autisme
A
Oog voor detail of juist niet
B
Structuur, alles op een bepaalde manier iets doen
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga jij om met iemand die autisme heeft ?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Structuur bieden en communiceren

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van vijf
Wat gaat er gebeuren 
Waar gaat het gebeuren
Wanneer gaat het gebeuren
Wie doen er mee
Hoe gaan we het doen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderen met psychische aandoeningen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouder worden
  • Lichaamsfuncties gaan achteruit
  • Toename ouderdomsziekten
  • Geestelijke flexibiliteit achteruit
  • Meer crisissituaties
  • Meer ziekte en overlijden familie en vrienden
  • Sociale netwerk wordt kleiner

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychiatrische ziekten ouderen
20% >65 jaar komen psychiatrische ziekten voor

Te verdelen in 4 groepen:
  1. psychische ziekten die al op jonge leeftijd aanwezig zijn (bv schizofrenie)
  2. psychische ziekten die op latere leeftijd ontstaan, maar die niet met de leeftijd samenhangen (depressie, verslaving)
  3. psychische ziekten die het gevolg zijn van lichamelijke aandoeningen. (parkinson, delirant)
  4. psychische ziekten die het gevolg zijn van verouderingsverschijnselen (alzheimer)

Slide 27 - Tekstslide

1. zoals schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen en chronische stemmingsstoornissen. Deze aandoeningen veranderen niet wezenlijk bij het ouder worden;
2. zoals een depressie, een angststoornis, verslaving of een psychose;
3. bijv een depressie bij de ziekte van Parkinson, psychotisch gedrag door medicijnvergiftiging en delirant gedrag bij infectieziekten of ziekten die ontstaan door een slechte nierfunctie. bijv na een operatie met algehele narcose(delier);
4. zoals de ziekte van Alzheimer of beschadigingen van de hersenen door vaatlijden.