De parricidio (r. 4) Nu pas noemt Cicero de aanklacht. Waarom zo laat?
A
Het was eerder niet duidelijk
B
Het is zo erg, hij wil het niet noemen
C
het draait volgens Cicero niet om deze aanklacht
D
Hij wil mensen in spanning houden
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De parricidio (r. 4) Nu pas noemt Cicero de aanklacht. Waarom zo laat?
A
Het was eerder niet duidelijk
B
Het is zo erg, hij wil het niet noemen
C
het draait volgens Cicero niet om deze aanklacht
D
Hij wil mensen in spanning houden
Slide 1 - Quizvraag
Antwoord c
Cicero doet zijn best om de indruk te wekken dat die vadermoord niet is waar het om draait; het gaat om de intriges van Chrysogonus, Capito en Magnus
Slide 2 - Tekstslide
nu de vraag andersom: wat is volgens Cicero de belangrijkste reden om Sextus Roscius aan te klagen voor vadermoord?
Slide 3 - Open vraag
Hoe wordt Erucius genoemd in de eerste vijf regels?
Slide 4 - Open vraag
par. 28-29: framing Erucius
"om een of andere geroutineerde aanklager hiervoor te regelen, die hierover iets zinnigs kon zeggen, waarin geen enkele verdenking verborgen lag"
In deze paragraaf schept Cicero een beeld van Erucius: volgens hem is hij een gesjeesde (corrupte?) advocaat die niet werkelijk moeite doet om zich in de zaak te verdiepen; in de volgende slides drie redenen waarom hij die moeite niet doet volgens Cicero
Slide 5 - Tekstslide
1
- Erucius ging er volgens Cicero, net als Chrysogonus, onder andere vanuit dat de publieke opinie zich tegen Roscius zou keren, omdat het een vadermoord als een gruwelijke misdaad wordt gezien. Niemand gaat zich dan bekommeren om wat vastgoed.
Slide 6 - Tekstslide
Welke woorden onderstrepen het achteloze karakter van Erucius' aanklacht?
A
nulla suspicio (r.6)
B
dicere aliquid (r.5/6)
C
non poterant (7)
D
de ea re (r. 5)
Slide 7 - Quizvraag
dicere aliquid = 'iets zeggen', 'een woordje doen'; zonder veel gewicht, nadenken of aandacht;
Slide 8 - Tekstslide
2
- Bovendien is dit de eerste rechtszaak sinds alle gruwelijkheden in de burgeroorlog. Als deze zaak dan als eerste dient, verwacht je dat het oordeel streng zal zijn, als een soort genoegdoening voor zo weinig rechtspraak in de voorafgegane periode.
Slide 9 - Tekstslide
Waar in paragraaf 28 staat dat het beste verwoord?
A
tempore...pugnarent (r.7)
B
quoniam ... poterant (r.4/5)
C
quod iudicia ... esset (r.9)
Slide 10 - Quizvraag
Van den Daele vertaalt regels 7 t/9 als volgt:
'Reeds lange tijd zijn er geen processen meer geweest; het is dus wel noodzaak dat wie het eerst voor het gerecht gedaagd wordt, veroordeeld wordt."
(de volgende vraag kun je ook teruglezen op p 49,)
Slide 11 - Tekstslide
De vertaler heeft de grammaticale structuur van het Latijn niet geheel overgenomen. Leg dit uit met betrekking tot 'quod iudicia... non essent'. Ga in op zowel het Latijn als het Nederlands.
Slide 12 - Open vraag
3
- Erucius voelt zich veilig onder de vleugels van de invloedrijke Chrysogonus; hij verwachtte uberhaupt niet dat iemand het op zich zou durven nemen om Roscius te verdedigen.
Deze laatste gedachte staat in regel 9/10. We zitten nog steeds in een A.c.I (afhankelijk van homines loqui), dus begin je vertaling met 'dat ...'
Slide 13 - Tekstslide
vertaal: huic autem patronos propter Chrysogoni gratiam defuturus (esse) (r. 9/10)
Slide 14 - Open vraag
welke vorm is defuturos (esse)
A
inf. perf. pas.
B
inf. fut. act.
C
ppp
D
pfa
Slide 15 - Quizvraag
Van den Daele vertaalt regels 9-10 als volgt:
"deze man zal trouwens, gezien de grote invloed van Chrysogonus, geen beschermers vinden"
(de volgende vraag kun je ook teruglezen op p 49)
Slide 16 - Tekstslide
welke wijziging in de grammaticale structuur heeft de vertaler aangebracht ten opzichte van huic?
Slide 17 - Open vraag
somup.com
Slide 18 - Link
Vanwege welke vier overwegingen dachten de boeven dat het wel makkelijk zou zijn Roscius veroordeeld te krijgen?
Slide 19 - Open vraag
n.b. Eisma gaat er vanuit dat alleen de laatste drie argumenten die van de drie boeven zijn, en de eerste een soort 'algemene opvatting' van de 'de Romeinen'. hiervoor is wat te zeggen, maar grammaticaal staan de vier argumenten op één lijn.
Slide 20 - Tekstslide
de laatste Latijnse zin van paragraaf b (hoc consilio...tradiderunt) krijgen jullie van mij, als jullie de volgende vragen beantwoorden:
Slide 21 - Tekstslide
we gaan eerst op zoek naar de hoofdzin. Wat is de pv van de hoofdzin?
A
impulsi
B
cuperent
C
potuerunt
D
tradiderunt
Slide 22 - Quizvraag
'impulsi' congrueert met het onderwerp ('zij') en is een
A
ppa
B
ppp
Slide 23 - Quizvraag
'hoc consilio atque adeo hac amentia' geven het volgende aan:
A
een oorzaak
B
een reden
C
een toegeving
D
een voorwaarde
Slide 24 - Quizvraag
welk woord is het lijdend voorwerp bij 'tradiderunt'?
Slide 25 - Open vraag
iugulandum is een
A
ppa
B
ppp
C
gerundivum
D
gerundium
Slide 26 - Quizvraag
welke functie heeft vobis?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 27 - Quizvraag
de hoofdzin is dus:
Door dit plan, of liever door deze waanzin gedreven hebben zij hem aan u overgeleverd om af te slachten
Slide 28 - Tekstslide
het betrekkelijk voornaamwoord 'quem' heeft betrekking op:
A
hoc consilio
B
hac amentia,
C
eum
D
vobis
Slide 29 - Quizvraag
de pv die hoort bij deze betr.bijz is:
A
cuperent
B
potuerunt
Slide 30 - Quizvraag
het onderwerp van deze betrekkelijke bijzin is
A
quem
B
isti
Slide 31 - Quizvraag
de betrekkelijke bijzin is dus:
die zij niet konden doden
Slide 32 - Tekstslide
cum + coni. kan van alles betekenen. Wat past hier het beste?