les 4 Dialogen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij dramalessen?

Slide 2 - Woordweb

Waarom Drama?
  • Je beleeft plezier aan het spel, zelf spelen en samenspelen
  • Je leert je waarnemingsvermogen, bewegingsvrijheid, spreekvaardigheid, fantasie-, voorstellings- en expressievermogen vergroten
  • Je ontwikkelt sociale vaardigheden zoals, samenwerken, inlevingsvermogen, wederzijds respect, creativiteit en zelfvertrouwen

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken
  • Respectvolle omgang! (Wij lachen elkaar toe, nooit uit!)
  • We hebben plezier en helpen elkaar als we er niet uitkomen
  • Fouten maken bestaat niet!
  • Probeer je tegenspeler niet te blokkeren

Slide 4 - Tekstslide

Dialogen

Doel: je leert je in te leven in verschillende personages.
Je kunt je dramatisch instrument inzetten om een personage vorm te geven.

Slide 5 - Tekstslide

Lesopbouw:
  • De kat
  • Opbouw van de dialoog
  • Uitleg dramatisch instrument
  • Eigen tekst
  • (eventueel: ik heb een klacht)

Slide 6 - Tekstslide

De kat

Slide 7 - Tekstslide

Wie: de personages
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wie zijn de personages? 

- Wie zijn ze van elkaar? Kennen ze elkaar? Zo ja, waarvan? 

- Wat zijn typische karaktertrekjes van de personages die je tot uiting kan laten komen in je spel en in het gesprek? 



Slide 8 - Tekstslide

Wat: de Situatie
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wat is het duidelijk aanwijsbare conflict in het gesprek?
(Aanwijsbaar betekent niet perse dat je het letterlijk moet benoemen in de dialoog)
- Hoe gaan jullie dat conflict opbouwen? Let op: een conflict is een probleem/uitdaging, het hoeft niet altijd een ruzie te zijn.


Slide 9 - Tekstslide

Waarom: Motief
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wat is de aanleiding/reden van het gesprek?
- Wat speelt er tussen de twee personages? Is er iets voorafgegaan? 

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer: Tijd
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Wanneer speelt het zich af? 
- Op welk moment van de dag?
- Waarom zijn de personages precies op dat tijdstip bij elkaar?

Slide 11 - Tekstslide

Waar: locatie
Beantwoord samen de volgende vragen:
- Waar bevinden de personages zich?
- Kan de locatie als een toegevoegde waarde werken in het conflict?

Slide 12 - Tekstslide

Dialogen spelen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Dialoog in de beroepspraktijk

Onderdelen:

- Uitgeschreven dialoog 

-Gesprek spelen

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1: Spelgegevens uitwerken
Bedenken en schrijven van een gesprek:

Begin met het bedenken van de spelgegevens ( 5 w's), voordat je begint met het schrijven van de dialoog.

Slide 18 - Tekstslide

Stap 2 : Dialoog uitwerken
De Tekst
Als jullie de spelgegevens hebben uitgewerkt, hebben jullie eigenlijk alle ingrediënten van een script in handen.

Jullie gaan nu samen de dialoog uitwerken. 

Slide 19 - Tekstslide

Stap 3: Ensceneren
Jullie hebben jullie dialoog geschreven, maar hoe ga je die nu vormgeven?

  • Bedenk welke vormgevingselementen (attributen, kleding) je wilt gaan gebruiken voor jullie personages en omgeving. Dit kan een toegevoegde waarde hebben in de geloofwaardigheid van het gesprek. 

  • Denk ook aan de mise en scene (plaatsing); je hoeft niet statisch alleen te zitten of te staan. Je mag bijvoorbeeld ook lopen, of je past je achtergrond aan.



Slide 20 - Tekstslide

Stap 4: Spel > Tekstbehandeling
Hoe breng je de tekst tot leven? 

- De tekstbehandeling: Stemgebruik: volume, tempo, hoog-laag, intonatie, klankkleur, stiltes - eventueel een accent. Dynamiek betekent dat je vanuit de inhoud/situatie  hier in afwisselt, dat brengt tekst tot leven. 

- Actie en reactie - incasseren - emoties - karakter van het personage - subtekst - wat je zegt en wat je werkelijk denkt/voelt - 

Slide 21 - Tekstslide

Het spelen van het gesprek
  1. Iedereen kent zijn tekst uit zijn hoofd, zodat hij/zij de dialoog geloofwaardig vanuit zijn personage kan spelen.
  2. Zorg ervoor dat jullie je enscenering (gekozen vormgevingselementen en mise en scene) op orde hebben en zichtbaar uitspelen.
  3. Jullie zullen de scene eerst een paar keer moeten oefenen om te zien wat werkt.



Slide 22 - Tekstslide

Ik heb een klacht..

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd? Heb je tips?

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide