WK 41 VH3 formuleren en herhaling

VH3 - Nederlands
Week 41 - les 1
Formuleren
Mevrouw Giesen
timer
10:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VH3 - Nederlands
Week 41 - les 1
Formuleren
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Stof tussenweek bespreken en hoe oefenen
  • Symmetrisch formuleren 
  • Correct begrenzen
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat symmetrie is in een zin.
  • Ik kan een zin correct begrenzen.

Slide 3 - Tekstslide

Symmetrie 
– Esmee kijkt uit naar het weekend, vanwege een feestje en een belangrijke sportwedstrijd.
Als twee woorden, woordgroepen of zinnen die bij elkaar horen, allebei in een zin staan, moeten ze dezelfde vorm hebben. Dat heet symmetrie. In de voorbeeldzin gaat het om twee woordgroepen: een feestje en een belangrijke sportwedstrijd.

Slide 4 - Tekstslide

Symmetrie 
In de volgende zinnen ontbreekt de symmetrie
–  Niet alleen in het zuiden vieren ze carnaval: ook in het noorden viert men dit feest.
In het eerste deel van de zin staat het persoonlijk voornaamwoord ze. Om de zin symmetrisch te maken, moet je in het tweede deel van de zin hetzelfde persoonlijke voornaamwoord gebruiken: men moet ze worden.

Slide 5 - Tekstslide

Symmetrie 
In de volgende zinnen ontbreekt de symmetrie
–  Een puber schijnt veel te appen, maar volwassenen kunnen er ook wat van.
In het eerste deel van de zin staat het enkelvoudig onderwerp Een puber. Om de zin symmetrisch te maken, moet je in het tweede deel van de zin ook een enkelvoudig onderwerp gebruiken: volwassenen kunnen moet een volwassene kan worden.

Slide 6 - Tekstslide

Symmetrie 
In de volgende zinnen ontbreekt de symmetrie
–  Een puber schijnt veel te appen, maar volwassenen kunnen er ook wat van.
In het eerste deel van de zin staat het enkelvoudig onderwerp Een puber. Om de zin symmetrisch te maken, moet je in het tweede deel van de zin ook een enkelvoudig onderwerp gebruiken: volwassenen kunnen moet een volwassene kan worden.

Slide 7 - Tekstslide

Symmetrie 
In de volgende zinnen ontbreekt de symmetrie
–  Miros leest dat boek voor zijn mondeling en omdat het bij zijn profielwerkstuk past.
In het eerste deel van de zin staat de woordgroep voor zijn mondeling. Om de zin symmetrisch te maken, moet je de bijzin in het tweede deel van de zin in een woordgroep veranderen: omdat het bij zijn profielwerkstuk past moet voor zijn profielwerkstuk worden.

Slide 8 - Tekstslide

Symmetrie 
In de volgende zinnen ontbreekt de symmetrie
 –  Mijn moeder zei dat ik op tijd thuis moest zijn en ik moest mijn kamer opruimen.
In het eerste deel van de zin staat een bijzin. Om de zin symmetrisch te maken, moet je de hoofdzin in het tweede deel van de zin in een bijzin veranderen: ik moest mijn kamer opruimen moet dat ik mijn kamer moest opruimen worden.

Slide 9 - Tekstslide

Symmetrie 
In de volgende zinnen ontbreekt de symmetrie
– Juul zit op een koor voor de gezelligheid en om zich te ontspannen.
In het eerste deel van de zin staat de woordgroep voor de gezelligheid. Om de zin symmetrisch te maken, moet de beknopte bijzin in het tweede deel ook een woordgroep worden: om zich te ontspannen moet voor de ontspanning worden.

Slide 10 - Tekstslide

Correct begrenzen 1/2
Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren verkeerd gaan:
• Een bijzin wordt als losse zin gepresenteerd; dat heet losstaand zinsdeel:
– Op de spelletjesavond speelden we Weerwolven.* Waardoor het heel laat werd. Het moet zijn: … Weerwolven, waardoor …

Slide 11 - Tekstslide

Correct begrenzen 2/2
• Twee zelfstandige zinnen (hoofdzinnen) worden ten onrechte ‘aan elkaar geplakt’: dat heet zinnen ten onrechte samenvoegen:
– * In het weekend is er een familiereünie, iedereen is welkom met of zonder partner.
Het moet zijn: … familiereünie; iedereen … of … familiereünie en iedereen .... Je kunt hoofdzinnen wel samenvoegen, maar dan moet je een puntkomma of een nevenschikkend voegwoord (en, maar, of, want, dus) gebruiken. 

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat symmetrie is in een zin.
  • Ik kan een zin correct begrenzen.

Slide 13 - Tekstslide

VH3 - Nederlands
Week 41 - les 2
Herhalen tussenweek
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Overzicht lesstof
  • Herhaling theorie lastigere onderwerpen
  • Zelfstandig aan de slag/ Voorbereiden tussenweek

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat ik moet kennen en kunnen voor de tussenweek.
  • Ik kan me goed voorbereiden op de tussenweek.

Slide 16 - Tekstslide

Overzicht leerstof

Slide 17 - Tekstslide

Bijzinnen en hoofdzinnen
Onderschikking!

Slide 18 - Tekstslide

Beknopte bijzin
Of een tegenwoordig/
onvoltooid deelwoord
zoals: lachend, lopend

Slide 19 - Tekstslide

Beknopte bijzin foutief
Op de fiets naar het werk rijdend, begon het te regenen.
Uitleg: Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin is een persoon die fietst, maar het onderwerp van de hoofdzin is "het" (het weer), wat geen zinvolle relatie heeft met fietsen.
Correctie: Op de fiets naar het werk rijdend, merkte ik dat het begon te regenen.

Slide 20 - Tekstslide

Beknopte bijzin foutief
Glimlachend naar de foto kijkend, werd het schilderij opgehangen.
Uitleg: Het verzwegen onderwerp van de bijzin (de persoon die glimlacht en naar de foto kijkt) komt niet overeen met het onderwerp van de hoofdzin ("het schilderij"), waardoor de zin onlogisch is.
Correctie: Glimlachend naar de foto kijkend, hing zij het schilderij op.

Slide 21 - Tekstslide

Symmetrie
Symmetrie in zinnen houdt in dat twee bij elkaar horende elementen dezelfde vorm moeten hebben, zoals enkelvoud of meervoud. Dit zorgt voor duidelijkheid en leesbaarheid in de zin. In het geval van ongelijke vormen, zoals een enkelvoudig onderwerp tegenover een meervoudig onderwerp, wordt de zin grammaticaal incorrect. De oplossing is om beide elementen in dezelfde grammaticale vorm te zetten. Zo ontstaat een evenwichtige en correct opgebouwde zin.

Slide 22 - Tekstslide

Symmetrie
Ongrammaticale zin: De leraar gaf een opdracht en de leerlingen moesten het maken.
In het eerste deel staat "een opdracht" (enkelvoud) en in het tweede deel "het" (verwijst naar enkelvoud), maar het verwijst naar "de leerlingen" (meervoud), wat ongelukkig is.
Verbetering: De leraar gaf een opdracht en de leerlingen moesten die maken.
Uitleg: "Die" verwijst nu correct naar "opdracht" en past bij het meervoudige onderwerp "de leerlingen".

Slide 23 - Tekstslide

Symmetrie
Ongrammaticale zin: Ze houdt van zwemmen en om te wandelen in het bos.

In het eerste deel staat een zelfstandig naamwoord "zwemmen" en in het tweede deel een bijzin "om te wandelen".
Verbetering: Ze houdt van zwemmen en wandelen in het bos.
Uitleg: Door beide activiteiten als zelfstandig naamwoord te formuleren, wordt de zin symmetrisch en grammaticaal correct.

Slide 24 - Tekstslide

De laatste vragen

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat incongruentie is.
  • Ik kan zinnen met incongruentie herschrijven naar congruente zinnen.
  • Ik kan de lijdende zinnen herkennen.
  • Ik kan bij lijdende zinnen beoordelen of ze terecht lijdend zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting
Bedankt voor jullie aandacht vandaag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video