havo3-C.6-symmetrie en correct begrenzen



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


In deze les leer je zinnen symmetrisch te formuleren en zinnen correct te begrenzen

Slide 3 - Tekstslide

havo3- C6-Incongruentie
ekijk de volgende zin:
– Esmee kijkt uit naar het weekend, vanwege een feestje en een belangrijke sportwedstrijd.

Als twee woorden, woordgroepen of zinnen die bij elkaar horen, allebei in een zin staan, moeten ze dezelfde vorm hebben. Dat heet symmetrie. I
n de voorbeeldzin gaat het om twee woordgroepen: een feestje en een belangrijke sportwedstrijd.

Slide 4 - Tekstslide

havo3- C6-Incongruentie
In de volgende zinnen ontbreekt de symmetrie (het *-teken betekent ‘ongrammaticale zin’):
– * Niet alleen in het zuiden vieren ze carnaval: ook in het noorden viert men dit feest.

In het eerste deel van de zin staat het persoonlijk voornaamwoord ze. Om de zin symmetrisch te maken, moet je in het tweede deel van de zin hetzelfde persoonlijke voornaamwoord gebruiken: men moet ze worden.

Slide 5 - Tekstslide

havo3- C6-Incongruentie
– * Een puber schijnt veel te appen, maar volwassenen kunnen er ook wat van.
In het eerste deel van de zin staat het enkelvoudig onderwerp een puber

Om de zin symmetrisch te maken, moet je in het tweede deel van de zin ook een enkelvoudig onderwerp gebruiken: volwassenen kunnen moet een volwassene kan worden.

Slide 6 - Tekstslide

havo3- C6-Incongruentie
– * Miros leest dat boek voor zijn mondeling en omdat het bij zijn profielwerkstuk past.
In het eerste deel van de zin staat de woordgroep voor zijn mondeling. 

Om de zin symmetrisch te maken, moet je de bijzin in het tweede deel van de zin in een woordgroep veranderen: omdat het bij zijn profielwerkstuk past moet voor zijn profielwerkstuk worden.

Slide 7 - Tekstslide

havo3- C6-Incongruentie
– * Mijn moeder zei dat ik op tijd thuis moest zijn en ik moest mijn kamer opruimen.
In het eerste deel van de zin staat een bijzin.

Om de zin symmetrisch te maken, moet je de hoofdzin in het tweede deel van de zin in een bijzin veranderen:

ik moest mijn kamer opruimen moet dat ik mijn kamer moest opruimen worden.

Slide 8 - Tekstslide

havo3- C6-Incongruentie
– * Juul zit op een koor voor de gezelligheid en om zich te ontspannen.
In het eerste deel van de zin staat de woordgroep voor de gezelligheid. 
Om de zin symmetrisch te maken, moet de beknopte bijzin in het tweede deel ook een woordgroep worden: om zich te ontspannen moet voor de ontspanning worden.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

havo3- C6-Incongruentie
Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren verkeerd gaan:
• Een bijzin wordt als losse zin gepresenteerd (losstaand zinsdeel):
– Op de spelletjesavond speelden we Weerwolven.* Waardoor het heel laat werd. Het moet zijn: … Weerwolven, waardoor
• Twee zelfstandige zinnen (hoofdzinnen) worden ten onrechte ‘aan elkaar geplakt’ (zinnen ten onrechte samenvoegen):

Slide 12 - Tekstslide

havo3- C6-Incongruentie
– * In het weekend is er een familiereünie, iedereen is welkom met of zonder partner.


Het moet zijn: … familiereünie; iedereen … of … familiereünie en iedereen .... 
Je kunt hoofdzinnen wel samenvoegen, maar dan moet je een puntkomma of een nevenschikkend voegwoord (en, maar, of, want, dus) gebruiken. 

Slide 13 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 14 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 
Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden
Maken:
C.6 Formuleren

blz.241
opdr. 1 t/m 3

Je maakt alles in je schrift!


Slide 17 - Tekstslide