Herhaling lessen 1 + 2

H2 Voeding en vertering
Leerdoel: Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Voeding en vertering
Leerdoel: Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken met Lessonup
Ga naar Lessonup.com 
Vul rechtsboven de pin-code in
Vul je eigen naam in
We kunnen beginnen!! 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk controleren 
Basisstof 4 Gezonde voeding
Opdracht 1, 8, 9 + 10 (blz. 121)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 Voedingsstoffen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies voedingstoffen
  • Bouwstoffen: groei, ontwikkeling, herstel.

  • Brandstoffen: energie.

  • Reservestoffen: opslag.

  • Beschermende stoffen: voorkomt ziekte.
  • Sommige voedingsstoffen hebben meerdere functies!



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
Functie: Bouwstof
teveel eiwitten --> brandstof

Opbouw van spieren + vorming cytoplasma

Vlees - Vis - Noten
Linzen - Eieren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
Functie: Brandstof en soms bouwstof

suikers: glucose, zetmeel

Brood - pasta - banaan - rijst

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
Functie: Brandstof, bouwstof of reservestof

Vette vis - avocado - noten - boter - olie - chips

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water
Functie: Bouwstof

Je lichaam bestaat uit 60% water

Dranken - fruit - groente

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralen
Functie: Bouwstof

Worden ook wel zouten genoemd

Calcium, natrium, magnesium, ijzer

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitaminen
Functie: Bouwstof of beschermende stof



Vit A - goede huid en oog
Vit D - stevige botten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt je voedsel verteerd?
Vertering is het kleinmaken van voedingsstoffen, zodat ze naar het bloed kunnen.
Verteringssappen ‘knippen’ grote voedingsstoffen in kleine stukken. Dat gebeurt door vier verteringssappen, op vier plekken:
1 speeksel – in de mond 
2 maagsap – in de maag 
3 alvleessap – in de twaalfvingerige darm 
4 darmsap – in de dunne darm

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verteringsstelsel

Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel

Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kauwen
(Mechanische vertering)
Verteringssappen
(Chemische vertering)

Slide 14 - Tekstslide

Mechanische vertering
Darmperistaltiek
In het darmkanaal bevinden zich kringspieren en lengtespieren.

Door afwisselend samentrekken van deze spieren ontstaan peristaltische bewegingen, die samen darmperistaltiek heten. 

Door darmperistaltiek wordt de voedselbrij voortgeduwd. Kringspieren en lengtespieren trekken zich samen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Darmperistaltiek
kringspieren en lengtespieren
samentrekken
peristaltisch bewegingen
voedselbrij:
  • gekneed
  • geduwd
  • gemengd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MONDHOLTE/KEELHOLTE/SLOKDARM

  • Voedsel kauwen --> vergroting oppervlakte
  • In speeksel zit het enzym amylase dat zetmeel afbreekt + slijm (glijbaarheid)
  • Peristaltiek in de slokdarm - kneden van voedsel

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

twaalfvingerige darm
Na de maag komt de voedselbrei terecht in de twaalfvingerige darm.

De lever en de alvleesklier zijn verbonden aan de twaalfvingerige darm.

Na de twaalfvingerige darm komt het eten terecht in de dunne darm.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier
In alvleessap zitten 
verschillende enzymen
die zorgen voor 
vertering van eiwitten, 
koolhydraten en vetten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Galblaas
Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas voor het naar de twaalfvingerige darm gaat.

De lever produceert gal. Gal emulgeert vet --> oppervlak vergroten --> enzymen


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
Dunne darm: darmsap
Maakt het verteren af

6 meter lang 

Dunne darm: Verteringssappen bevatten veel water + voedingsstoffen --> opgenomen in het bloed. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dikke darm
- In de dikke darm wordt water opgenomen uit de voedselbrij.

-anderhalve meter lang 

- In de dikke darm leven bacteriën die een enzym maken die bijvoorbeeld cellulose kunnen verteren

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ENDELDARM
De afdalende tak van de dikke darm gaat over in de endeldarm

Functies:
  • verzamelen van ontlasting = feces
  • uitscheiden van ontlasting via de anus

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maagsap
Gal
Speeksel

Alvleessap
Zetmeel verteren
Koolhydraten, eiwitten, vetten verteren
Vetten emulgeren
Alleen eiwitten verteren

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

                                  Wat is de functie?
speeksel
maagsap
gal
darmsap
alvleessap

voedsel smeuig maken,
start vertering van zetmeel

doden bacterien
vertering eiwitten

emulgeert vetten:
grote vetdruppels worden kleine vetdruppels
afronden van de vertering van eiwitten en koolhydraten
de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het verteringsstelsel. De delen van het verteringsstelsel zijn aangeven met nummers. Hieronder zie je beschrijvingen van de delen van het verteringsstelsel. Sleep de nummers naar de juiste beschrijving. 
produceert gal
produceert speeksel
slaat gal tijdelijk op
sluit de maag af
vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij
verplaatst voedsel van de keelholte naar de maag
1
2
3
4
5
6

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of niet verteren?
Moeten deze voedingsstoffen wel of niet worden verteerd?
wel verteren
niet verteren
koolhydraten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
water
voedingsvezels

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

H2 Voeding en vertering
Leerdoel: Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk controleren 
Basisstof 4 Gezonde voeding
Maken opdracht 2+ 3 + 4 blz. 120 


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
Functie: Bouwstof
teveel eiwitten --> brandstof

Opbouw van spieren + vorming cytoplasma

Vlees - Vis - Noten
Linzen - Eieren

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
Functie: Brandstof en soms bouwstof

suikers: glucose, zetmeel

Brood - pasta - banaan - rijst

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
Functie: Brandstof, bouwstof of reservestof

Vette vis - avocado - noten - boter - olie - chips

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water
Functie: Bouwstof

Je lichaam bestaat uit 60% water

Dranken - fruit - groente

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralen
Functie: Bouwstof

Worden ook wel zouten genoemd

Calcium, natrium, magnesium, ijzer

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitaminen
Functie: Bouwstof of beschermende stof



Vit A - goede huid en oog
Vit D - stevige botten

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt je voedsel verteerd?
Vertering is het kleinmaken van voedingsstoffen, zodat ze naar het bloed kunnen.
Verteringssappen ‘knippen’ grote voedingsstoffen in kleine stukken. Dat gebeurt door vier verteringssappen, op vier plekken:
1 speeksel – in de mond 
2 maagsap – in de maag 
3 alvleessap – in de twaalfvingerige darm 
4 darmsap – in de dunne darm

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verteringsstelsel

Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel

Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je klaar? 
Maak diagnostisch toets 
Magister --> leermiddelen --> Bio --> H2 voeding en vertering --> afsluiting
Opdracht 1 t/m 10 
Of 
Werken aan verslag 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden 
1. 1 juist
2 onjuist
3 juist
 4 juist 
5 onjuist
6 juist 
7 onjuist 
8 onjuist 
8 punten (-1 per fout)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. C (2punten) 
3. B (2punten) 
4. A (2punten) 
5.  A (2punten) 
6. D (2punten) 
7. C (2punten) 
8. D (2punten) 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9
4= galblaas
functie=  opslag van gal.  (2 punten)

8= alvleesklier 
functie= produceren van alvleeskliersap dit sap zorgt voor de vertering van:Eiwitten, Koolhydraten en vetten. (2 punten) 

10= dikke darm
functie= Onttrekken van vocht van de verteerde voedselbrij (2 punten)


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers 
aantal punten / 28 X 9 + 1 = cijfer 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je klaar? 
Maak diagnostisch toets 
Magister --> leermiddelen --> Bio --> H2 voeding en vertering --> afsluiting
Opdracht 1 t/m 10 
Of 
Werken aan verslag 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk 
Versie B vraag 2 --> afbeelding 2 = 1 

Ben je klaar? 
Leg toets op de hoek van de tafel.
Ga iets voor jezelf doen. 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies