Je hebt je rapport gekregen en neemt het mee naar huis om te bespreken met je ouders.
a Wat is jouw communicatiedoel?
b Hoe zal het referentiekader van jouw ouders verschillen met dat van jou? Hoe ga je hiermee om?
c Hoe kun je de context zo goed mogelijk naar jouw hand zetten voordat je het gesprek begint?