Herhalen Voortplanting

Spannende vragen...
Vragen bij Thema 4 Voortplanting
VWO 6
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spannende vragen...
Vragen bij Thema 4 Voortplanting
VWO 6

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Vorming van geslachtscellen (eicel en zaadcel)
Belangrijke begrippen: meiose, haploïd, diploïd)

  • Hormonen: menstruatiecyclus, positieve/negatieve terugkoppeling, rol van het gele lichaam.

  • Hulp bij zwangerschap

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtscellen
Lichaamscellen zijn hetzelfde (genetisch).
Mitose, zorgt hier voor kopieën (onder).

Het voordeel van geslachtelijke voortplanting is dat er variatie ontstaat. Meiose, zorgt voor verschillen (genetisch).

Slide 3 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Bij mannen zijn er in de teelballen cellen aanwezig (spermatogonia), delen door mitose.

Vanaf pubertijd ontwikkelt deel van spermatogonia tot spermatocyt (meiose) en uiteindelijk spermacellen.

Regeling gebeurt door vooral testosteron
Veel testosteron wordt gezien als: er worden veel zaadcellen gevormd (negatieve terugkoppeling). 

Slide 4 - Tekstslide

Spermatogenese

Slide 5 - Tekstslide

Haploïd - diploïd
N = aantal unieke chromosomen bij een soort.
Mens N = 23

Lichaamscel, dubbele set: 2N = 46 (Diploïd)
Geslachtscel, enkele set: N = 23 (Haploïd)

  • Bij mitose en meiose: als de cel het DNA verdubbeld is dit dan 4N?

Slide 6 - Tekstslide

Haploïd - diploïd
N = aantal unieke chromosomen bij een soort.
Mens N = 23

Lichaamscel, dubbele set: 2N = 46 (Diploïd)
Geslachtscel, enkele set: N = 23 (Haploïd)

  • Bij mitose en meiose: als de cel het DNA verdubbeld is dit dan 4N?

    Nee, kopie levert niet meer informatie op. Na DNA verdubbeling dus nog steeds 2N.

Slide 7 - Tekstslide

Begrijp ik dit?
Maak de 4 opgaven over celdeling.

Antwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Bij vrouwen zijn voor hun geboorte de kiemcellen al gevormd door mitose (oögonia).
Een deel hiervan ondergaat meiose I maar stopt in profase I (primaire oöcyten).

Vanaf pubertijd gaat voor sommigen meiose verder: tot metafase II (bij eisprong).

Eicellen zijn groot. Bij meiose wordt cytoplasma niet gelijk verdeeld: poollichaampjes.

Slide 9 - Tekstslide

Hormonale regeling
Bij vrouwen wordt productie van geslachtscellen dus niet geregeld: al gebeurd.

Wel geregeld moet worden: rijping oöcyten, ovulatie en baarmoederslijmvlies

  • FSH stimuleert ontwikkeling follikel met oöcyt en zo ook productie oestrogeen.
  • Oestrogeen remt FSH (daardoor niet teveel rijpende eicellen) en zorgt voor groei baarmoederslijmvlies.

Slide 10 - Tekstslide

Hormonale regeling
Oestrogeen heeft rond dag 12 (cyclus) een positieve terugkoppeling: veel FSH en LH. Dit is het signaal voor de ovulatie.

Gele lichaam produceert progesteron: baarmoederslijmvlies ontwikkeld verder.

Geen bevruchting, gele lichaam verdwijnt en progesteron productie neemt af.
Wel bevruchting: HGC stimuleert gele lichaam. Productie progesteron blijft hoog.

Slide 11 - Tekstslide

Hulp bij zwangerschap
Vooral als casus om te zien of je anatomie en bevruchting begrijpt.

Toepassing: welke optie geeft beste kans bij een bepaalde situatie.

Oorzaak niet zwanger kunnen raken bijv.:
Verkleving eileiders, baarmoedermond of baarmoederslijmvlies ondoordringbaar voor zaadcellen, te weinig zaadcellen (van goede kwaliteit).

Slide 12 - Tekstslide

Kunstmatige inseminatie (ki)
Spermacel wordt kunstmatig in baarmoeder ingebracht.

Bevruchting 'gewoon' in eileider.

  • Waarvoor is dit wel/niet een oplossing?
Oorzaak niet zwanger kunnen raken bijv.:
Verkleving eileiders, baarmoedermond of baarmoederslijmvlies ondoordringbaar voor zaadcellen, te weinig zaadcellen (van goede kwaliteit).

Slide 13 - Tekstslide

IVF

Slide 14 - Tekstslide

IVF
ICSI

Slide 15 - Tekstslide