Taalverzorging 4.4 Taalbewustzijn Lange samenstellingen

NE 2 T/HAVO
Taalverzorging 2
4.4 Taalbewustzijn
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

NE 2 T/HAVO
Taalverzorging 2
4.4 Taalbewustzijn

Slide 1 - Tekstslide


Hippopotomonstrose-
squippedaliofobie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les 

  • begrijp je hoe een spatie in een samenstelling een verschil kan maken
  • begrijp je dat woorden een gevoelswaarde hebben

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen

Wat is een samenstelling ?


Slide 5 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
tuin + hek = tuinhek

voorbeelden driedelige samenstellingen :
achtuurjournaal
dodehoekspiegel

Slide 6 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
voorbeelden driedelige samenstellingen :
achtuurjournaal
dodehoekspiegel

MAAR als je in zo'n samenstellingen een spatie schrijft, verandert de betekenis.
Kijk maar naar de voorbeelden :

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
Als het eerste deel iets zegt over de hele samenstelling, schrijf je het los

Als het eerste deel alleen iets zegt over een deel van de samenstelling, dan maakt het deel uit van de samenstelling

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Signalering onjuist spatiegebruik

Echt waar ! Er bestaat een website over onjuist spatiegebruik.

Zoek zelf een voorbeeld op de website (volgende les)

Leg je voorbeeld uit.

Slide 15 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen

groteteennagel

grote teennagel

Slide 16 - Tekstslide

Driedelige samenstellingen
groteteennagel
grote teennagel

Een groteteennagel is de nagel van een grote teen, 
een grote teennagel is een teennagel die groot is;

Slide 17 - Tekstslide

Taal en emotie

Slide 18 - Tekstslide

Taal en emotie
Als je je bewust bent van de gevoelswaarde van woorden, 
kun je er ook gebruik van maken. 
Politici en media doen dit voortdurend. 
Zo proberen ze hun publiek te overtuigen om op een bepaalde manier naar zaken te kijken.

Slide 19 - Tekstslide

Taal en emotie
voorbeeld

Politieke partij A wil minder geld uitgeven aan defensie. 
De partij spreekt over ‘hervormingen’. 
Partij B wil niet dat defensie minder geld krijgt en spreekt over ‘bezuinigingen’.

Slide 20 - Tekstslide

Welk effect hoopt de spreker te bereiken ?

Een gemeenteraadslid heeft het over ‘een TSUNAMI aan drugskoeriers’ als het lokale drugsbeleid wordt aangepast.

Slide 21 - Open vraag

Welk effect hoopt de spreker te bereiken ?

Hitler vergeleek in de Tweede Wereldoorlog de Joden met BACTERIËN.

Slide 22 - Open vraag

Taal en emotie

Leg in je eigen woorden uit hoe de woordkeuze in de volgende situaties beïnvloedt hoe je over iets denkt.

Slide 23 - Tekstslide

Een zak chips waarop staat
‘65% vetvrij’ wordt vaker verkocht dan dezelfde zak chips met daarop ‘35% vet’.

Slide 24 - Tekstslide

Vroeger werd op het perron omgeroepen dat de trein ‘vijf minuten vertraging’ had. Tegenwoordig kondigt de omroeper aan dat de trein ‘over vijf minuten vertrekt’.

Slide 25 - Tekstslide

Begrijp je de uitleg?
Heb je nog vragen? Iets anders wat je wil zeggen ?

Slide 26 - Open vraag