10.5 Titraties

10.5 Titraties
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

10.5 Titraties

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je kunt uitleggen hoe je een titratie moet uitvoeren.

Je kunt met een titratie de concentratie van een zure of een basische oplossing berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Ontzuren
Als je een basische stof aan een zure stof toevoegd, noem je dat ontzuren. Je brengt de pH van een lage waarde hogerop door er een stof met een hogere pH aan toe te voegen. 


Slide 3 - Tekstslide

Neutraliseren
Een zure oplossing kun je neutraal maken door er een basische stof aan toe te voegen tot de pH 7 wordt. 

Dat punt noem je het omslagpunt.

Slide 4 - Tekstslide

Pipetteren
Voor je gaat titreren ga je eerst met de pipet een bepaalde hoeveelheid vloeistof in een erlenmeyer overbrengen. 

Je wilt namelijk precies weten hoeveel beginstof je hebt. Anders kun je er niet mee rekenen. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Titratie

Slide 7 - Tekstslide

Omslagpunt door titratie
Het omslagpunt kun je zichtbaar maken. Je doet dit door een indicator voor een basische stof aan een zuur toe te voegen. 

Je ziet dus eerst niets aan de stof. Maar op het punt dat de zure stof in een base gaat veranderen , geeft de indicator een kleur verandering. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Titreren
Je ziet dus dat je bij titreren nauwkeurig de begin en de eindstand van de base af moet lezen. Je moet natuurlijk weten hoeveel base je bij het zuur hebt gevoegd. 

Als je de eindstand van de beginstand aftrekt heb je de hoeveelheid base die je hebt gebruikt. Hiermee kun je de concentratie uitrekenen. 

Slide 10 - Tekstslide

Concentratie berekenen
Gaan we morgen mee aan de slag!

Slide 11 - Tekstslide

Het begrip: mol
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen.

Slide 12 - Tekstslide

Het begrip: mol
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen.

Hierbij bevat 1 mol 6,022 × 1023 deeltjes, oftewel 6,022 × 1023 deeltjes per mol


Slide 13 - Tekstslide

Het begrip: mol
In je Binas staat bij elk element de massa in u
Bijv. bij zuurstof 16,0 u

Dit betekent dat 1 mol zuurstof 16,0 gram weegt.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
LEES 10.5 en MAAK de opdrachten

Slide 15 - Tekstslide