In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 25 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1 Nask
Benodigheden
- laptop
- JDW-map
- (Rekenmachine)
- Pen
Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie
Welkom Basis 2!
Ga zitten en start met:
Lees paragraaf 1.6 Massa en Volume
START IN:
Jas over je stoel
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
H1: Natuur en Scheikunde
1.1 Een nieuw vak
1.2 Onderzoeken
1.3 Practicum
1.4 De Brander
1.5 Lengte en Tijd
1.6 Massa en volume
Slide 3 - Tekstslide
1.6 Massa en Volume
Slide 4 - Tekstslide
We gaan starten!
Wachttijd:
stopwatch
00:00
Slide 5 - Tekstslide
Lesprogramma
Huiswerk controle
Terugblik
Leerdoelen
Instructie (uitleg)
Aan de slag/ Huiswerk
Afsluiting
Huiswerk
Slide 6 - Tekstslide
Terugblik
Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen analoge en digitale meetapparatuur.
Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
Je kunt de tijd aflezen op een stopwatch en een stopklok.
Je kunt een lengte meten in centimeter en millimeter.
Je kunt centimeter en millimeter naar elkaar omrekenen.
Slide 7 - Tekstslide
Meetapparatuur is.............. preciezer dan je zintuigen.
A
ALTIJD
B
NOOIT
Slide 8 - Quizvraag
Tijd meet je met een?
A
Klok
B
weegschaal
C
Thermometer
Slide 9 - Quizvraag
Eenheid van tijd is
A
Seconden
B
Minuten
C
Uren
D
Alle drie kan
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel CM is het blauwe stokje
A
1 cm
B
11 mm
C
1,2 cm
D
10 m
Slide 11 - Quizvraag
Terugblik
Hoe kun je bij natuurkunde of scheikunde veilig een stof proeven.
Slide 12 - Woordweb
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.
Slide 13 - Tekstslide
Massa
De massa is een maat voor de hoeveelheid van een stof.
We kunnen de massa meten met een weegschaal.
De eenheid voor massa is kilogram (kg) of gram (g)....
De grootheid is dan de massa.
Slide 14 - Tekstslide
Massa
De massa bepaal je met een balans (weegschaal).
Slide 15 - Tekstslide
Massa meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht
Slide 16 - Quizvraag
Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder
Slide 17 - Quizvraag
Volume
Volume van vloeistof.
Slide 18 - Tekstslide
Gaan we nu kijken naar het volume. Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte
Slide 19 - Quizvraag
Het volume van een vloeistof kun je bepalen met een maatcilinder.
Slide 20 - Tekstslide
Volume meet je met een
A
thermometer
B
maatcilinder
C
weegschaal
D
meetlint
Slide 21 - Quizvraag
Dit is een
A
maatcilinder
B
maatglas
C
reageerbuisje
D
bekerglas
Slide 22 - Quizvraag
Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Reageerbuisje
C
Maatcilinder
D
Bekerglas
Slide 23 - Quizvraag
hoeveel ml zit er in deze maatcilinder?
A
404 ml
B
480 ml
C
440 ml
D
408 ml
Slide 24 - Quizvraag
Wat meet je als je wil weten of het water voor de spaghetti kookt?
Wat meet je als wil weten hoe lang een film duurt?
De bus vertrekt om 8 ......
Wat meet je als de suiker in de cakemix wil doen?
Wat gebruik je om te meten hoe warm iets is?
Wat meet je als de melk afmeet voor de pannenkoeken?
temperatuur
tijd
inhoud
thermometer
uur
gewicht
Slide 25 - Sleepvraag
Aan de slag!
Paragraaf 1.6
Opdracht 1 t/m 13
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil
oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen
groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00
Slide 26 - Tekstslide
Welke vraag vond je lastig? Dan gaan we die nabespreken
Slide 27 - Woordweb
Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?
Slide 28 - Woordweb
Waar wil je nog extra uitleg over?
Slide 29 - Woordweb
Onthoud
Massa is de hoeveelheid stof.
Massa meet je met een weegschaal.
Eenheden van massa zijn kilogram (kg) en gram (g).
Volume is hoeveel ruimte iets inneemt.
Een maatcilinder moet je aflezen bij het onderste randje van de vloeistof.
Eenheden van volume zijn liter (L) en milliliter (mL).
Slide 30 - Tekstslide
Leerdoelencheck: Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld. Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen. Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld. Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder. Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....
Slide 31 - Quizvraag
Afsluiting
Volgende les:
Huiswerk:
Zet in je Planner!
1. Maak de opdrachten af van paragraaf 1.6 (opdracht 1 t/m 13)