Risico en verzekeren: h2 p1

Programma
Eerste lesuur: Uitleg + oefenen koopkracht
Paragraaf 1: Vraag 1,2,3,5,7,8,9
Paragraaf 2: Vraag 1 en 2
Paragraaf 3: Vraag 1,3,4,5,7,8
Paragraaf 4: vraag 1,4,5,6
Tweede lesuur: Uitleg + opdrachten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Eerste lesuur: Uitleg + oefenen koopkracht
Paragraaf 1: Vraag 1,2,3,5,7,8,9
Paragraaf 2: Vraag 1 en 2
Paragraaf 3: Vraag 1,3,4,5,7,8
Paragraaf 4: vraag 1,4,5,6
Tweede lesuur: Uitleg + opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Reële inkomen/rente = koopkracht

Cijfervoorbeeld in schrift 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe bereken je koopkracht?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Risico en verzekeren
Je kunt uitleggen wanneer iemand risico avers is
Je kunt de verwachte opbrengst berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Risicoavers
Persoon die risico's zoveel mogelijk probeert te vermijden. 

- Spaart geld ipv (risicovol) beleggen
- Met 30 km/h de skipiste af ipv 100 km/h
- Doet normaal gesproken niet mee aan loterijen
- Verzekeren zich bij twijfel

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Loterij bij de voetbalclub. Loten kosten €10,-. Er worden 100 loten verkocht. Er is slechts één prijs: de winnaar krijgt €500.
A
Ik koop een lot
B
Ik koop geen lot

Slide 10 - Quizvraag

Voorbeeld loterij
Loterij bij de voetbalclub. Loten kosten €10,-. Er worden 100 loten verkocht. Er is slechts één prijs: de winnaar krijgt €500.

Mogelijke schade: €10,-
Risico = Kans op schade x schade (99/100 * 10) = 9,90

Slide 11 - Tekstslide

Verwachte opbrengst
Verwachte opbrengst = (kans succes x opbrengst succes) + (Kans op verlies x opbrengst verlies) - inleg 

(1/100 x 500) + (99/100 x 0) - €10 = -5

Risicoaverse mensen spelen niet mee met deze loterij

Slide 12 - Tekstslide

Deze les maken:
Hfst 1: Paragraaf 1: Vraag 1,2,3,5,7,8,9
Paragraaf 2: Vraag 1 en 2
Paragraaf 3: Vraag 1,2,3,4,5,7,8
Paragraaf 4: vraag 1,,4,5,6

 Hfst 2: Paragraaf 1: vraag 2,3,4,5 en 6
Paragraaf 2: vraag 1,2,4 en 6

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video