Vervolg voorbeeld: geldontwaarding
1) De daling van de koopkracht van geld (= geldontwaarding).
De nominale waarde van geld kan niet veranderen (waarde die op munten & bankbiljetten staat verandert niet), dus nic is altijd 100.
ric = 100 / 103 x 100 = 97,09
De reële verandering van de waarde van geld is 97,09 – 100 = -2,91%, dus de geldontwaarding is 100 – 97,09 = 2,91%