Stijlfiguren en beeldspraak H4
1 / 23
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke vormen van beeldspraak zijn er?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Welke vorm van beeldspraak?
Wie lust er nog een kopje?
Wie lust er nog een kopje?
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
vergelijking met als
Slide 6 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak?
De huizen groetten mij vriendelijk.
De huizen groetten mij vriendelijk.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking zonder als
D
personificatie
Slide 7 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak?
Mijn vriendin is als een vat vol tegenstrijdigheden.
Mijn vriendin is als een vat vol tegenstrijdigheden.
A
vergelijking met als
B
vergelijking zonder als
C
personificatie
D
metafoor
Slide 8 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak?
Wat heeft die een schuiten!
Wat heeft die een schuiten!
A
metonymia
B
metafoor
C
personificatie
D
vergelijking zonder als
Slide 9 - Quizvraag
'Hoe meer je specialiseert, hoe minder je weet' Dit is een:
A
tegenstelling
B
paradox
C
herhaling
Slide 10 - Quizvraag
Zijn rode bloed was zichtbaar na zijn val.
Dit is een..
Dit is een..
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
opsomming
Slide 11 - Quizvraag
Hij deed het gratis en voor niets.
Dit is een..
Dit is een..
A
pleonasme
B
tautologie
C
opsomming
D
herhaling
Slide 12 - Quizvraag
We hebben echt eeuwen staan wachten.
Dit is een..
Dit is een..
A
tautologie
B
pleonasme
C
hyperbool (overdrijving)
D
retorische vraag
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen poëzie en proza?
