H2C - les 11 - H5.8 Gedicht

Welkom terug! 

  • Ga alvast naar LessonUp! De les
     staat voor je klaar. 
  • H4.8 Gedicht, blz. 174

We lopen volgens planning, fijn!


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug! 

  • Ga alvast naar LessonUp! De les
     staat voor je klaar. 
  • H4.8 Gedicht, blz. 174

We lopen volgens planning, fijn!


Slide 1 - Tekstslide



  • lesdoelen
  • bespreken opdrachten H4.8
     Gedicht
  • uitleg theorie H5.8 Gedicht
  • maken opdrachten
  • uitleg wat je kunt verwachten op
     de toets
  • checken lesdoelen
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les ken je een derde vorm van beeldspraak
     en kun je deze herkennen.
  • Aan het einde van deze les weet je wat je kunt verwachten op de 
     toets Fictie en Gedicht.

Slide 3 - Tekstslide

Welke soort stijlfiguur of vorm van beeldspraak
of rijm herken je?

De baby groeit als kool!

A
vergelijking
B
metafoor
C
enjambement
D
assonantie

Slide 4 - Quizvraag

Welke soort stijlfiguur of vorm van beeldspraak
of rijm herken je?

nee, zegt de zee
een zee heeft geen zeer

A
vergelijking
B
metafoor
C
enjambement
D
assonantie

Slide 5 - Quizvraag

Welke soort stijlfiguur of vorm van beeldspraak
of rijm herken je?

Gadver! Net rioolwater.

A
vergelijking
B
metafoor
C
enjambement
D
assonantie

Slide 6 - Quizvraag

Welke soort stijlfiguur of vorm van beeldspraak
of rijm herken je?

Hij is zo ziek als een hond.

A
vergelijking
B
metafoor
C
enjambement
D
assonantie

Slide 7 - Quizvraag

Welke soort stijlfiguur of vorm van beeldspraak
of rijm herken je?

Met zo'n diploma gaan alle deuren voor je open!

A
vergelijking
B
metafoor
C
enjambement
D
assonantie

Slide 8 - Quizvraag

H4.8 Gedicht
Beeldspraak, figuurlijk taalgebruik, vergelijking, metafoor...we hebben een hoop geleerd! 

Vragen?

Slide 9 - Tekstslide

H4.8 Gedicht
Tienduizend kleuren in de lucht
Het regent tranen van geluk
De wolken dansen
En de zon lacht naar de maan

Dromer - Marco Borsato

Slide 10 - Tekstslide

H4.8 Gedicht
Tienduizend kleuren in de lucht
Het regent tranen van geluk
De wolken dansen
En de zon lacht naar de maan

Dromer - Marco Borsato
Personificatie:
Levenloze dingen krijgen een levende/menselijke eigenschap toegekend.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Winterochtend

Ik loop naar buiten en zie meteen
dat ik besta: mijn adem is een wolk.
De deur van de schuur snurkt nog


en mijn fiets heeft geen zin om mee
te gaan. Het wiel sleept een beetje
en de ketting hoest, maar het moet.


School bestaat ook in de winter als
het guurt en de dag lekker uitslaapt
onder een deken van nacht en mist


en dauw. Dan zie ik jou, net zo dapper
als ik, het schoolplein op gaan. Je zwaait,
en heel, heel de wereld wordt wakker.











Lees het gedicht hiernaast.
 
1) Benoem uit elke strofe minstens één
    personificatie.

2) In de eerste strofe zit een vergelijking. Benoem
    deze en geef het object en het beeld.

3) Benoem een assonantie uit de tweede strofe.

4) Geef je mening over dit gedicht. Geef twee
    duidelijke argumenten.

Slide 12 - Tekstslide

Toets H1 t/m H4 Fictie en H1 t/m H5 Gedicht 
H1 t/m H4 Fictie

  • Je kent de theorie.
  • Je kunt van een fragment het tijdsperspectief bepalen.
  • Je kunt aangeven of het fragment chronologisch of niet-chronologisch wordt verteld.
  • Je kunt het vertelperspectief van het fragment achterhalen.
  • Je kunt de hoofdperso(o)n(en) in het fragment aanwijzen en bepalen en uitleggen of deze
     perso(o)n(en) round of flat character zijn.
  • Je kunt uit het fragment allerlei informatie over de hoofdperso(o)n(en) afleiden.
  • Je kunt uitleggen of het een verhaal een open of gesloten einde kent.
  • Je kunt je mening geven over het fragment en daarbij een moreel, realistisch of
     emotief argument gebruiken.

Slide 13 - Tekstslide

Toets H1 t/m H4 Fictie en H1 t/m H5 Gedicht 
H1 t/m H5 Gedicht

  • Je kent de theorie.
  • Je kunt van gegeven zinnen aangeven welke soort stijlfiguur of vorm van beeldspraak of
     rijm erin zit.
  • Je kunt het rijmschema van een gedicht bepalen.
  • Je kunt uitleggen waar een gedicht precies over gaat.
  • Je kunt de beeldspraak in gedichten herkennen.
  • Je kunt rijm (eindrijm en assonantie) in gedichten zien.
  • Je kunt de stijlfiguur enjambement aanwijzen.

Denk aan spelling en formuleren! Wees zo volledig mogelijk. Vertel! Hoe ga je precies leren?

Slide 14 - Tekstslide

Even terug naar de lesdoelen
  • Welke derde vorm van beeldspraak ken je nu?
  • Is duidelijk wat je precies kunt verwachten op de toets Fictie en
     Gedicht?

Slide 15 - Tekstslide