bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Lesdoelen

  • Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkennen
  • Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

  • Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkennen
  • Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Voorbeelden:

  • De gegeten boterham
  • Het geopende blikje
  • Het gedronken biertje
  • De gekregen hoofdpijn

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
 Regel: 
  1. Je schrijft het zo kort mogelijk. Let op de uitspraak.
  2. Eindigt het voltooid deelwoord op -en? Dan laten we dat zo.  

Braden --> heeft gebraden --> de gebraden kip
Bijten --> heeft gebeten--> de gebeten hond
Vergroten --> heeft vergroot --> de vergrote foto   !!! (lange klank)
Redden ---> heeft gered --> de geredde hond      !!! (korte klank)

Slide 4 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde

Slide 5 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
Gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande

Slide 6 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden

Slide 7 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen.

Slide 8 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras.

Slide 9 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maken) De ....... afspraak.

Slide 10 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen.

Slide 11 - Open vraag

De (verven) kast
A
geverfde
B
geverfden

Slide 12 - Quizvraag

De (schrijven) brief
A
geschreven
B
geschreve

Slide 13 - Quizvraag

De goed (maken) oefening
A
gemaakten
B
gemaakte

Slide 14 - Quizvraag