Lijdend voorwerp (2)
Om een zin te begrijpen met het werkwoord rennen, hoef je alleen te weten wie er rent. Bij sommige werkwoorden is dat niet genoeg. Bijvoorbeeld bij vertellen. Om de zin te begrijpen moet je niet alleen weten wie er vertelt, maar ook wat er wordt verteld.
De makelaar geeft de sleutels.
Deze basiszin bestaat uit drie zinsdelen:
1. De kern van de zin: pv + alle ww in de zin = werkwoordelijk gezegde (wwg) > geeft
2. Iemand ‘geeft’. Dat is het onderwerp (o) > de makelaar
3. Iemand ‘geeft’ iets. Dat is het lijdend voorwerp (lv) > de sleutels
Om snel het lijdend voorwerp in een zin te kunnen vinden, stel je de vraag:
wie of wat + gezegde + onderwerp? Wie of wat geeft de makelaar?