Fase 2, periode 1 les 1 woordenschat GEVORDERD

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Fase 2 gevorderd

opbouw fase 2 + licentie

woordenschat

opbouw fase 2

• niveaugroepen
• 45 min. les
• 15 min. zelfstandig 

Aanwezig = weinig opdrachten

Afwezig = veel opdrachten

licentie

StartTaal online

Starter + Gevorderd = 12 maanden

woordenschat

In deze les:

indiscreet, ruïneren, potentie, intimideren, biografie, intentie, attitude, hiaten, denigreren, ironie, adequate, karikatuur, recensent, restricties, multinational, consequent, articuleren 

Synoniemen

2 verschillende woorden die (bijna) hetzelfde betekenen. 

rekening - factuur

illustratie- plaatje

beschonken- aangeschoten

klantenkring - clientèle 

welke ken je nog meer?

Frank Rijkaard

auteur

imposant

circuleren

beleggen

indrukwekkend

rondgaan

schrijver

investeren

Iets of iemand opsporen.

1. articuleren
2. expansie
3. traceren
4. compromis

restitueren

duurzaam

lucratief

creëren

lang houdbaar

iets maken, scheppen

terugbetalen

winstgevend

het idee waarvan iemand bezeten is

1. impasse
2. volmacht
3. relativeren
4. obsessie

iets wat belangrijk is en dat daarom voorrang moet hebben

1. prioriteit
2. vooroordeel
3. mijden
4. variabel

monotoon

variabel

sanctie

ondergeschikt

minder belangrijk

eentonig

straf

wisselend

de ruimte en de daarbij behorende gemakken

1. ambiëren
2. accommodatie
3. expansie
4. attitude

het oordeel dat je vooraf over iets of iemand hebt zonder dat je de persoon of zaak kent

1. monotoon
2. vooroordeel
3. stereotiep
4. ondergeschikt

hypocriet

ceremonie

uitbreiding

verzonnen

officiële plechtigheid

expansie

fictief

schijnheilig

onschendbaar, niet vatbaar voor ziekte of vergif

1. immuun
2. interruptie
3. initiatief
4. incasseren

een taak of bevoegdheid aan iemand overdragen

1. autoritair
2. commercieel
3. delegeren
4. beleggen

Opdracht

• Maak in tweetallen de woordenschatdomino. 
• Begin bij -> en eindig met <-  
• Klaar? Check de antwoorden met de antwoordkaart. 
• Gecheckt? Ruim op en ga aan de slag met de opdrachten in StartTaal: 

Taalverzorging | Woordenschat | Betekenissen: 1, 2, 3, 4

Taalverzorging | Woordenschat | Context zinnen: 1, 2, 3, 4