Leestekens (interpunctie)
Elke zin eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken:1. Een punt komt na een gewone,
mededelende zin of een afkorting:Vandaag is het weer maandag.
Sluit de deur a.u.b. en ga vervolgens zitten.
2. Een vraagteken zet je na een vraag:
Wat is jouw favoriete dag van de week?
3. Een uitroepteken gebruik je om een zin extra nadruk te geven:
Pas op voor die auto!