,

DEF@ctO NL | A2>B1 | les 20 | docent

Nieuw logo
A2 > B1 docentenles 20
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuw logo
A2 > B1 docentenles 20

Slide 1 - Tekstslide

Bezoek ook eens onze website
Hoe gaat het met je?

Slide 2 - Tekstslide

Laat de studenten antwoorden in een hele zin.

Bron plaatje.
Vul de gatentekst in.

Slide 3 - Tekstslide

Laat de studenten de gatentekst invullen.

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Wat voor soort uitspraken zitten in een betoog?
feit en mening

Slide 4 - Tekstslide

Bespreek de vragen.
Presenteer jouw betoog.

Slide 5 - Tekstslide

De studenten lezen hun betoog voor, dat ze in deel A van les 20 hebben geschreven.

Na 1 volgt een 

____________
mening 
feit

Slide 6 - Sleepvraag

Antwoord: feit.
Na 2 volgt een 

____________
mening 
feit

Slide 7 - Sleepvraag

Antwoord: feit.
Na 3 volgt een 

____________
mening 
feit

Slide 8 - Sleepvraag

Antwoord: mening.
Na 4 volgt een 

____________
mening 
feit

Slide 9 - Sleepvraag

Antwoord: mening.
Na 5 volgt een 

____________
mening 
feit

Slide 10 - Sleepvraag

Antwoord: feit.
Na 6 volgt een 

____________
mening 
feit

Slide 11 - Sleepvraag

Antwoord: mening.
Na 7 volgt een 

____________
mening 
feit

Slide 12 - Sleepvraag

Antwoord: feit.

Wat is de reden of het argument in deze zin?
Het is belangrijk om gezond te eten. Dat houdt je energieniveau hoog.

Slide 13 - Open vraag

Antwoord: dat houdt je energieniveau hoog.

Wat is de reden of het argument in deze zin?
We moeten op tijd vertrekken. We willen niet in de file komen te staan.

Slide 14 - Open vraag

Antwoord: we willen niet in de file komen te staan.

Wat is de reden of het argument in deze zin?
Er is een groot risico op regen. Laten we binnen blijven.

Slide 15 - Open vraag

Antwoord: er is een groot risico op regen.

Wat is de reden of het argument in deze zin?
Je moet een helm dragen tijdens het fietsen. Je bent dan goed beschermd bij een ongeluk.

Slide 16 - Open vraag

Antwoord: je bent dan goed beschermd bij een ongeluk.

Wat is de reden of het argument in deze zin?
Ik zie in Nederland betere carrièremogelijkheden. Ik wil naar er naartoe verhuizen.

Slide 17 - Open vraag

Antwoord: ik zie in Nederland betere carrièremogelijkheden. 

Wat is de reden of het argument in deze zin?
We kiezen voor zonnepanelen. Ze besparen op de lange termijn veel energie.

Slide 18 - Open vraag

Antwoord: ze besparen op de lange termijn veel energie.

Wat is de reden of het argument in deze zin?
Ze wil de toets goed maken. Ze volgt extra lessen.

Slide 19 - Open vraag

Antwoord: ze wil de toets goed maken.
Speel het spel samen met de docent.

Slide 20 - Tekstslide

Speel samen met de studenten via de link.


Bron plaatje.
Lees de stelling: iedereen moet minstens één keer per jaar op vakantie kunnen gaan.
Ben jij het eens of oneens? Bedenk 1 argument om je mening te onderbouwen.
Eens of oneens?

Slide 21 - Tekstslide

Mondelinge oefening. De studenten lezen de stelling en bepalen of ze het ermee eens of oneens zijn. Ze bedenken 1 argument om hun mening te onderbouwen.

Lees de stelling: sociale media zorgen voor meer stress dan plezier.
Ben jij het eens of oneens? Bedenk 1 argument om je mening te onderbouwen.
Eens of oneens?

Slide 22 - Tekstslide

Mondelinge oefening. De studenten lezen de stelling en bepalen of ze het ermee eens of oneens zijn. Ze bedenken 1 argument om hun mening te onderbouwen.

Lees de stelling: iedereen zou elke dag minstens één uur moeten sporten.
Ben jij het eens of oneens? Bedenk 1 argument om je mening te onderbouwen.
Eens of oneens?

Slide 23 - Tekstslide

Mondelinge oefening. De studenten lezen de stelling en bepalen of ze het ermee eens of oneens zijn. Ze bedenken 1 argument om hun mening te onderbouwen.

Lees de stelling: studeren is belangrijker dan werken op jonge leeftijd.
Ben jij het eens of oneens? Bedenk 1 argument om je mening te onderbouwen.
Eens of oneens?

Slide 24 - Tekstslide

Mondelinge oefening. De studenten lezen de stelling en bepalen of ze het ermee eens of oneens zijn. Ze bedenken 1 argument om hun mening te onderbouwen.

ga naar de app op je telefoon of naar de website
kies 1 artikel / filmpje
kijk of lees en maak aantekeningen
over 5 minuten vertel je aan wat je hebt gelezen / gehoord

sprongtoets 1 - begrijpend lezen 2JV
Hoe heb je de sprongtoets gemaakt?
Kreeg je veel oefeningen?
Hoe heb je de sprongtoets voor de tweede keer gemaakt?

Slide 25 - Tekstslide

Bespreek de resultaten van de eerste sprongtoets die ze hebben gemaakt (Begrijpend lezen 2JV). Zie je dat iemand de sprongtoets 2x heeft geprobeerd en niet heeft gehaald, dan kan je hem/ haar het scherm laten delen en met zijn allen de sprongtoets maken. Wis dan wel eerst de oefeningen die voor deze cursist klaarstaan (in NUMO 'wis POP'. Je herhaalt dan bij elke vraag de theorie of laat de cursisten uitleggen wat ze denken dat het goede antwoord is en waarom. 

Vooruitblik les 21.
In les 21 maak je op NUMO de tweede sprongtoets begrijpend lezen 2JV. De les met de docent start met een woordentoets over les 19 en 20.

Slide 26 - Tekstslide

Bespreek wat de sprongtoets voor de volgende les inhoudt.

Tot de volgende keer
bronnen:
naar: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016)



Slide 27 - Tekstslide

Bezoek onze website: