Ordening bs. 3+4+ (5): Planten+ Dieren+ Geleedpotigen en gewervelden

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bij elke bs. is er een videouitleg
  • Het lezen van de lesstof uit je boek blijft belangrijk
  • Elke les heeft leerdoelen aan het begin van de video
  • Na elke les heb je ook een samenvatting wat je moet weten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 3+4+5
Je kunt:
  • Planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.
  • Dieren indelen door te kijken naar het skelet en de symmetrie(kader)
  • Geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal segmenten en het aantal poten.
  • Gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.

Slide 3 - Tekstslide

Planten ordenen
Bij het ordenen van planten zijn de belangrijkste kenmerken:

  1. De bouw ;eencellig of meercellig, wortels, stengels, vaten, bladeren en bloemen 
  2. Voortplanting

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zien die precies uit?

Slide 5 - Tekstslide

Ga naar lesstof paragraaf 3.3 of 4.3 : Planten
Neem het schema over en vul die in!!!

Slide 6 - Tekstslide

Wieren
• Eencellig of meercellig
• Geen wortels, stengels, bladeren en bloemen
• Voortplanting door deling of met sporen.

Slide 7 - Tekstslide

sporenplanten
  • Meercellig
  • Sporenplanten hebben geen bloemen. 
  • Ze hebben wel wortels, stengels en bladeren.
  • Sporenplanten planten zich voort door sporen.

Slide 8 - Tekstslide

Mos: Sporendoosje
Varens: Sporenhoopjes

Slide 9 - Tekstslide

Zaadplanten
• meercellig
• wortels, stengels en bladeren
• voortplanting door zaden

(kader)Onderverdeling bij zaadplanten:
– Bij bedektzadige planten ontstaan de zaden in bloemen.
– Bij naaktzadige planten liggen de zaden tussen de schubben van kegels.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Dieren ordenen
Bij het ordenen van dieren zijn de belangrijkste kenmerken:

  1.  Het skelet; uitwendig skelet, inwendig skelet, geen skelet.
  2. De symmetrie (Kader); 

Slide 13 - Tekstslide

Het skelet

Slide 14 - Tekstslide

De symmetrie (Kader)
Een symmetrisch dier is in twee gelijke helften te verdelen.

  1.  Tweezijdig symmetrisch: Deze dieren kun je maar op één manier in twee gelijke helften verdelen. 
  2. Veelzijdig symmetrisch. Deze dieren kun je op meerdere manieren in twee gelijke helften verdelen
  3. Niet symmetrisch

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Neem het schema over en vul dat in.
Gebruik lesstof paragraaf 3.4 of 4.3 Dieren

Slide 17 - Tekstslide

Geleedpotigen
De poten van geleedpotigen zijn geleed. Ze zijn opgebouwd uit kleine stukjes: de leden

Ook het lichaam is opgebouwd uit stukjes: de segmenten 

Slide 18 - Tekstslide

Neem het schema over en vul het aantal poten in per groep
Gebruik paragraaf 3.5 of 4.4 geleedpotigen

Slide 19 - Tekstslide

Geleedpotigen kun je verder indelen in vier groepen
• veelpotigen: elk segment heeft poten
• kreeftachtigen: 10 poten of meer poten
• spinachtigen (gifkakigen): 8 poten
• insecten (zespotigen): 6 poten

Slide 20 - Tekstslide

6 poten
8 poten
10 poten of meer poten
Elk segment heeft poten

Slide 21 - Tekstslide

Gewervelden
Gewervelden hebben een inwendig skelet
Een onderdeel van dit skelet is de wervelkolom, die is opgebouwd uit wervels 

Slide 22 - Tekstslide

De gewervelden kun je indelen in vijf groepen
  1. Vissen, 
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels 
  5. Zoogdieren  

Slide 23 - Tekstslide

Bij deze ordening kijk je naar de volgende 
vier kenmerken:
  1. de ademhaling: kieuwen, met longen en sommige soorten ook door de huid.
  2. de huid: schubben, slijm, veren of haren.
  3. de lichaamstemperatuur: warmbloedig of koudbloedig.
  4. de voortplanting: eieren zonder schaal, eieren met een leerachtige schaal, eieren met kalkschaal  of levendbarend

Slide 24 - Tekstslide

warmbloedig
De lichaamstemperatuur is altijd even hoog (constant).


Opdracht: leg uit wat jij begrijpt uit de zin?
koudbloedig
De temperatuur van het lichaam is gelijk aan de temperatuur van de omgeving.

Opdracht: leg uit wat jij begrijpt uit de zin?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Groepen gewervelden met kenmerken

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 29 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 30 - Open vraag

lees en maak de bs. 3+4+5
succes!!!

Slide 31 - Tekstslide