3v Grammatica woordsoorten

Grammatica woordsoorten
over de woordsoort van wie, die en dat
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
over de woordsoort van wie, die en dat

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Over de vlogs

Bespreken opdracht 1  Grammatica woordsoorten

Over het huiswerk

Herhaling uitleg

Verder met de opdrachten

Afronden

Slide 2 - Tekstslide

Over de vlogs
Bijna allemaal binnen!

Eind deze week de cijfers

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdracht 1 Grammatica woordsoorten

Slide 4 - Tekstslide

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

'Wie' hebben meer over voor geld, mannen of vrouwen? Mannen!
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 5 - Quizvraag

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

men zegt 'dat' het menthaangas dat koeien uitstoten, een milieuprobleem vormt.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 6 - Quizvraag

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

men zegt dat het menthaangas 'dat' koeien uitstoten, een milieuprobleem vormt.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 7 - Quizvraag

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

Wist je 'dat' patat ongezond is?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 8 - Quizvraag

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

Het bevat de stof solanine en 'die' is giftig.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 9 - Quizvraag

Het bevat de stof solanine en 'die' is giftig. 
In deze zin is 'die'  een aanwijzend voornaamwoord, want we hebben hier te maken met een samentrekking (h1). 

Eigenlijk staat er:
Het bevat de stof solanine en die stof is giftig. 

Je kunt 'die'  hier ook vervangen door 'deze'

Slide 10 - Tekstslide

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

Bij 'dat' vuurwerk stonden veel Hagenaars, die genoten van de show.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 11 - Quizvraag

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

Bij dat vuurwerk stonden veel Hagenaars, 'die' genoten van de show.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 12 - Quizvraag

Bij dat vuurwerk stonden veel Hagenaars, 'die' genoten van de show. 
In deze zin is 'die'  een betrekkelijk voornaamwoord, omdat we niet te maken hebben met een samentrekking.


Het onderwerp van de eerste zin is 'veel Hagenaars' en dat kun je niet achter 'die' zetten.
*die veel Hagenaars genoten van de show. 

Slide 13 - Tekstslide

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

'Wie' denkt dat de wereld zonder mannen beter af is, heeft het mis. Dat is zeker.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord m.i.a.
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 14 - Quizvraag

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

Wie denkt 'dat' de wereld zonder mannen beter af is, heeft het mis. Dat is zeker.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord m.i.a.
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 15 - Quizvraag

benoem het woord tussen aanhalingstekens:

Wie denkt dat de wereld zonder mannen beter af is, heeft het mis. 'Dat' is zeker.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord m.i.a.
C
vragend voornaamwoord
D
onderschikkend voegwoord

Slide 16 - Quizvraag

Over het huiswerk

Slide 17 - Tekstslide

Herhaling uitleg
Kun je die vervangen door deze of dat vervangen door dit, dan heb je een aanwijzend voornaamwoord. 

Bij dat vuurwerk stonden veel Hagenaars.
Bij dit vuurwerk stonden veel Hagenaars.

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling uitleg
Verwijst wie, die of dat terug naar een antecedent, dan is het een betrekkelijk voornaamwoord. 

De jongen van wie ik deze pen geleend heb. 
Het filmpje dat ik kwijt ben.
De pen die ik geleend heb. 

Slide 19 - Tekstslide

Herhaling uitleg
het woordje dat is een onderschikkend voegwoord, wanneer het het eerste woordje van een bijzin is. Je kunt de hele bijzin dan vervangen door één woordje. 

Ik geloof dat deze pen van hem is. 
Ik geloof dat.

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling uitleg
Wie is een vragend voornaamwoord wanneer het verwijst naar iets of iemand. 

Wie is een betrekkelijk voornaamwoord m.i.a. wanneer het vervangbaar is door degenen die.

Wie leest dit?
Wie dit leest is gek. -> Degenen die dit  leest is gek. 

Slide 21 - Tekstslide

De opdrachten
Afmaken Grammatica Woordsoorten H2 via NN-online
Opdracht 1, 2, 4 en 5

Lezen Formuleren H2 theorie + maken startopdracht

Blijf online in Teams voor vragen. 

Klaar? Laat het weten. 

Lees de uitleg nog eens rustig door!

Slide 22 - Tekstslide

Afronden
Tot straks!

hw:
Afmaken Grammatica Woordsoorten H2 via NN-online
Opdracht 1, 2, 4 en 5
Lezen Formuleren H2 theorie + maken startopdracht

Slide 23 - Tekstslide