Oefentoets Mens en milieu

Oefentoets Mens en milieu
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Mens en milieu

Slide 1 - Tekstslide

Deze gegevens behoren bij de volgende twee vragen.

Op een eiland wordt een kleine kudde geiten losgelaten. Tot op dat moment bevonden zich geen geiten op het eiland. De populatie geiten groeit een aantal jaren tot een evenwicht wordt bereikt. In afbeelding 1 is de verandering in de grootte van de populatie geiten op het eiland in een diagram weergegeven.

In twee niet-achtereenvolgende jaren P en Q wordt de leeftijdsopbouw van de populatie geiten onderzocht. In afbeelding 2 zijn de resultaten daarvan weergegeven in de vorm van staafdiagrammen. In deze diagrammen geeft de breedte van elke horizontale staaf het percentage dieren in een bepaalde leeftijdsklasse aan.

afbeelding 1
afbeelding 2

Slide 2 - Tekstslide

In een interview in het tijdschrift "De Boerderij" zegt een boer onder andere het volgende:
"De prijsdaling van tarwe wordt niet langer gecompenseerd door een stijging van de opbrengsten. Ik strooi op tarwe per jaar in drie keer 180 kg stikstofhoudende kunstmest per hectare en spuit als regel drie keer tegen schimmelziekten. De opbrengst stijgt niet meer, de grond en het klimaat zijn de beperkende factoren geworden. Ik blijf trouwens wel zoeken naar productievere rassen".
Stikstof wordt door tarwe vooral gebruikt om daarmee een bepaald type organische stoffen op te bouwen. Welke organische stoffen zijn dat?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten

Slide 3 - Quizvraag

Drie typen veeteeltbedrijven zijn:
1 een gemengd bedrijf (akkerbouw en veeteelt), waar het voedsel voor het vee op het bedrijf zelf wordt verbouwd,
2 een veeteeltbedrijf, waar het vee 's zomers in de wei graast en 's winters voornamelijk wordt gevoed met hooi van het eigen grasland,
3 een veemesterij, waar het vee wordt gevoerd met geïmporteerd voedsel.
Welk van deze bedrijven draagt bij een gelijk aantal dieren het meest bij aan het mestoverschot?
A
Een bedrijf van type 1
B
Een bedrijf van type 2
C
Een bedrijf van type 3

Slide 4 - Quizvraag

In de loop van jaren treedt in een bepaald meer eutrofiëring op. Hierdoor nemen cyanobacteriën en algen sterk in aantal toe ten koste van vele onderwaterplanten, met als gevolg dat het water troebel wordt. Noem twee activiteiten van de mens die tot eutrofiëring leiden.

Slide 5 - Open vraag

Als gevolg van een verhoging van het CO2-gehalte van de atmosfeer is er meer fotosyntheseactiviteit mogelijk. Om een inschatting te maken over de invloed van de verhoogde fotosyntheseactiviteit op het CO2-gehalte van de atmosfeer, moet rekening gehouden worden met andere processen in de koolstofkringloop.
- Noem een ander proces in de koolstofkringloop dat door een versterkt broeikaseffect beïnvloed wordt
- Hoe wordt dit proces door een versterkt broeikaseffect beïnvloed?
- En wat is e invloed daarvan op het CO2-gehalte van de atmosfeer?

Slide 6 - Open vraag

Om de oorzaak van de verrijking op de eilanden met graslandbegroeiing te achterhalen, is het gehalte aan de stikstofisotoop 15N op verschillende plaatsen gemeten. In lucht is de ratio 15N/14N zeer klein (0,0037). Organismen die hun stikstofverbindingen rechtstreeks opbouwen uit stikstof uit de lucht hebben ook een zeer laag 15N-gehalte in hun weefsels. In de voedselketen stijgt de ratio 15N/14N vervolgens bij elk volgend trofisch niveau. Processen die deel uitmaken van de stikstofkringloop, zijn:
1 denitrificatie, 2 nitrificatie, 3 rotting, 4 biologische stikstoffixatie, 5 fotochemische stikstoffixatie
Door welk of door welke van deze processen komt 15N uit de lucht in de voedselketen terecht?
A
Alleen 1 en 3
B
Alleen 2 en 4
C
Alleen 3 en 5
D
Alleen 4 en 5

Slide 7 - Quizvraag

Allerlei activiteiten en ingrepen van de mens hebben effect op het ecosysteem van de Noordzee. Zo is de aanvoer van zouten toegenomen door de landbouw en als gevolg van lozingen door industrie en mijnbouw. In het voorjaar kan hierdoor een explosieve ontwikkeling van algen ontstaan.
- Noem twee andere activiteiten van de mens die het ecosysteem van de Noordzee negatief kunnen beïnvloeden
- Geef voor beide activiteiten aan waaruit dat negatieve effect bestaat

Slide 8 - Open vraag

De bodem van de Biesbosch bevat een grote hoeveelheid zware metalen, afkomstig van het slib van de grote rivieren die door de Biesbosch naar zee stromen. Deze zware metalen komen ook terecht in de organismen. Ze hebben effect bij planten en dieren, zoals wilgen en bevers, maar het effect is verschillend. Welke van de volgende beweringen over zware metalen zijn juist?
1 Zware metalen accumuleren in bevers.
2 Wilgen verliezen jaarlijks een deel van de opgenomen zware metalen als gevolg van de bladval.
3 Zware metalen hechten zich alleen aan dierlijke eiwitten
A
Bewering 1 en 2
B
Bewering 1 en 3
C
Bewering 2 en 3

Slide 9 - Quizvraag

In een rioolwaterzuiveringsinstallatie worden bacteriën gebruikt voor de zuivering van het rioolwater.
Welke omzetting van stoffen wil men met deze bacteriële zuivering vooral bereiken?
A
anorganische stoffen in andere anorganische stoffen
B
organische stoffen in andere organische stoffen
C
anorganische stoffen in organische stoffen
D
organische stoffen in anorganische stoffen

Slide 10 - Quizvraag

Waterkrachtcentrales lijken een minder milieuvriendelijke energiebron dan tot nu toe is aangenomen. In het Amerikaanse blad Ambio wordt berekend dat de waterreservoirs enorme hoeveelheden koolstofdioxide en methaan produceren. Dat zijn gassen die beide het broeikaseffect versterken.
Volgens de nieuwe studie ontstaan de gassen door het vergaan van planten die in het stuwmeer dat achter de dam ontstaat onder water verdwijnen. Per kilowattuur geproduceerde elektriciteit bleek ongeveer 1 kilo koolstofdioxide te zijn vrijgekomen. Dat komt overeen met de uitstoot van een kolengestookte elektriciteitscentrale. Tot nu toe werd de uitstoot van gassen door stuwmeren nooit gezien als een nadeel van enige betekenis van waterkrachtcentrales. Bij welk proces komen methaan en koolstofdioxide vrij?
A
anaërobe dissimilatie door consumenten
B
anaërobe dissimilatie door reducenten
C
fotosynthese door producenten

Slide 11 - Quizvraag