25 maart: start Spelling cursus 7.2 en 7.3 Leestekens

25 maart: start spelling cursus 7 § 2 en  § 3 leestekens
Mavo 2 periode 4 
week 13 1e les (25 maart)


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

25 maart: start spelling cursus 7 § 2 en  § 3 leestekens
Mavo 2 periode 4 
week 13 1e les (25 maart)


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
plattegrond: van mentor
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Lezen: Wojtek blz. 51-58
Huiswerk nakijken
Startopdracht: dictee
Instructie 7.2 en 7.3 leestekens
Inoefenen
~pauze~
Zelfstandig oefenen 
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Spellingsoefeningen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Spellingsoefeningen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Dictee
@docent: zie notities

Slide 6 - Tekstslide

1. maart
2. dinsdag
3. blad (van een boom)
4. bn van plastic
5. bn van lekker 
6. mv van brief
7. mv van gans
8. verkleinwoord van koning
9. verkleinwoord van pink
10. verkleinwoord van worm
Kijk na en verbeter:
1. maart
2. dinsdag
3. blad (van een boom)
4. bn van plastic: plastic
5. bn van lekker/lekkere
6. mv van brief - brieven
7. mv van gans - ganzen
8. verkleinwoord van koning - koninkje
9. verkleinwoord van pink - pinkje
10. verkleinwoord van worm -wormpje

Slide 7 - Tekstslide

1. maart
2. dinsdag
3. blad (van een boom)
4. bn van plastic
5. bn van lekker 
6. mv van brief
7. mv van gans
8. verkleinwoord van koning
9. verkleinwoord van pink
10. verkleinwoord van worm
Doel 7.2 komma en 7.3 dubbele punt en aanhalingstekens 



  •  Je leert komma's op de juiste manier te gebruiken
  • Je leert de leestekens 'dubbele punt' en 'aanhalingstekens' op de juiste manier te gebruiken. 
SO: 

!!!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.2 komma blz. 230


> Tussen twee persoonsvormen: 
Terwijl ik de hond uitlaat, luister ik naar een podcast. 

> Tussen de delen van een opsomming: 
Op het dienblad staat boter, jam, hagelslag en suiker. 

> Voor voegwoorden, zoals: omdat, maar, toen, want, voordat. NIET voor en/of
Kim wil niet praten, want ze is boos. 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inoefenen 
Opdracht 2 blz. 230 

Slide 10 - Tekstslide

1. meneer Van Dalen
2. Gert de Groot
3. glad 
4. duizendvoud
5.  bn van langzaam: de ....... boot 
6. bn van glas: de ...... fles
7.  mv van fietsdief
8. mv van bezem
9. verkleinwoord van bodem
10. verkleinwoord van lieveling

Voorbeeldzinnen:


Ik kreeg deze cadeautjes: een voetbal, een controller en een game. 
Mijn favoriete vakantielanden zijn: Italië, Frankrijk en Zwitserland. 

Orlando zei: "Ik ga vrijdag op vakantie."

"Ik ga vrijdag op vakantie", zei Orlando. (hier géén dubbele punt!)

Orlando zei dat hij vrijdag op vakantie gaat (dit is indirecte reden, dus geen aanhalingstekens) 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 dubbele punt en aanhalingstekens 
blz. 230/232


> Een dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt. 
Ik kreeg deze cadeautjes: een voetbal, een controller en een game. 
> Aanhalingstekens "......."  plaats je voor en na wat iemand letterlijk zegt. 
                                                   Dit heet een citaat.  Het staat in de directe rede.
  Met een dubbele punt kondig je het citaat aan. Ik zeg: " ......... . "
Orlando zei: "Ik ga vrijdag op vakantie."
"Ik ga vrijdag op vakantie", zei Orlando. (hier géén dubbele punt!)
Orlando zei dat hij vrijdag op vakantie gaat (dit is indirecte reden, dus geen aanhalingstekens) 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inoefenen 
Opdracht 2 en 3 blz. 233

Slide 13 - Tekstslide

1. meneer Van Dalen
2. Gert de Groot
3. glad 
4. duizendvoud
5.  bn van langzaam: de ....... boot 
6. bn van glas: de ...... fles
7.  mv van fietsdief
8. mv van bezem
9. verkleinwoord van bodem
10. verkleinwoord van lieveling

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Maak opdracht 4 en 5 van blz. 233.
Schrijf het antwoord in je schrift. 
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je weet hoe je de onderdelen hoofdletters, leestekens, laatste letter t/d, bijvoeglijke naamwoorden, meervouden en verkleinwoorden goed moet schrijven. 
  2. Je weet wanneer je een komma, dubbele punt en aanhalingstekens schrijft. 
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les 26 maart: 
Instructie 7.4 meervouden op 's, -en en -ën

 Huiswerk 25 maart: 
Maak opdracht 4 en 5 blz. 233 af. 
 Agenda: 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies