LJ1 5.1 Je omgeving waarnemen - LJ2 5.1 Genotype en Fenotype

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 5.1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 5.1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ 1: Pak je boek van biologie en open deze op blz 76.

LJ 2: Lees de theorie van paragraaf 5.1 in stilte goed door. Vanaf blz 104. Maak daarna de samenhang op blz 112.

Huiswerk controle


Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het einde van de les:
- kun je de werking van zintuigen beschrijven 
- kun je de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel 


Leergebiedoverstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

Slide 3 - Tekstslide

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept arrangement --> 8 of hoger: Jessica
Jij maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 78 t/m 80.


De rest doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Tekstslide

1. Prikkel: Invloed uit de omgeving op een organisme
2. Impuls: Een elektrisch signaal (‘seintje’) dat
van de zintuigcellen door zenuwen naar de
hersenen wordt geleid
A
1 Waar 2 Nietwaar
B
1 Nietwaar 2 Waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar

Slide 5 - Quizvraag

Een zintuig:
Het is een orgaan dat reageert op prikkels
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 6 - Quizvraag


Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 7 - Quizvraag

Waar ontstaat een impuls?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel

Slide 8 - Quizvraag

Wie maakt wat?

Had je 3/4 vragen goed, dan ga je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 1 t/m 5 op blz 78 t/m 80.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

Waarnemen 
  • Zintuig

  • Prikkels  

  • Zintuigcellen 

  • Impulsen 

Slide 10 - Tekstslide

Zintuigen 

Slide 11 - Tekstslide

Zintuigen

Slide 12 - Tekstslide

  • Tastzintuig
  • Drukzintuig 
  • Warmtezintuig
  • Koudezintuig 
  • Pijnpunten  

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen opdracht 2

Slide 15 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 78 t/m 80.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 80 t/m 82.
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten 
- kun je omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn

Leergebied overstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

Slide 17 - Tekstslide

3. Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): Bregje.
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 106 t/m 108

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn chromosomen?

Slide 19 - Open vraag

De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd, heten:
A
DNA
B
Chromosomen
C
Erfelijke
D
Lichaamscellen

Slide 20 - Quizvraag

Alle zichtbaren eigenschappen van iemand, noem je het:
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 21 - Quizvraag

De informatie van alle genen samen, noem je:
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 22 - Quizvraag

Wie maakt wat
Had je 3/4 vragen van de mini-check goed, dan maak je  zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 106 t/m 108

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 23 - Tekstslide

4. Instructie
De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd, noem je lichaamscellen. Elke celkern van elke lichaamscel bevat 46 chromosomen. Chromosomen zijn lange, dunne draden in de celkern. Ze bestaan uit de stof DNA. Deze stof is gebouwd als een soort wenteltrap. In het DNA is de informatie opgeslagen voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 24 - Tekstslide

Verschillende manieren:
- Anticonceptiestaafje (implanon): ongeveer twee keer zo groot als een lucifer en wordt onder de huid in de bovenarm aangebracht. Elke dag geeft het staafje een kleine hoeveelheid hormonen af aan het lichaam. Het staafje kan 3 jaar blijven zitten. 
- Spiraaltje: wordt door een arts in de baarmoeder ingebracht. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen opdracht 1 en 2!

Slide 27 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
LJ1 - Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 78 t/m 80.
LJ2 - Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 106 t/m 108


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
LJ1 - Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 80 t/m 82.
LJ2 - Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 108 t/m 111
timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je de werking van zintuigen beschrijven?
- kun je de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel?

Slide 29 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten?
- kun je omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn?




Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Maandag 27 maart
5.1 opdracht 1 t/m 5


Huiswerk LJ2: 
Maandag 27 maart
5.1 opdracht 1 t/m 4
Toetsen LJ1: 




Toetsen LJ2: 

Slide 31 - Tekstslide