Nederlands

Nederlands
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Lezen
Uitleg hoofdletters
228
Maken opdracht 1, 2, 3, 4 en  5
Doel

  • Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt 1c/1a
  • Je leert punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken. 1a

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens


Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.


De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Slide 5 - Tekstslide

HOOFDLETTERS
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen (ook merknamen) schrijf je ook met een hoofdletter. 
  • Feestdagen schrijf je met een hoofdletter. 
  • Een aardrijkskundige naam schrijven we met een hoofdletter, dit geldt voor steden, landen, streken, talen/dialecten, continenten, maar ook bergen, rivieren, woestijnen en hemellichamen
  • Afko's (Afkortingen) niet, maar afgekorte (merk)namen wel. ANWB/BMW wel, vmbo/havo/dvd niet.

  • Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter. 

Slide 6 - Tekstslide

Feestdagen zelf schrijf je met een hoofdletter:
  • Kerstmis
  • Pasen
  • Nieuwjaar
  • Suikerfeest
  • Koningsdag
  • Bevrijdingsdag
Alle woorden die van deze feestdagen zijn afgeleid, krijgen géén hoofdletter:
  • kerstvakantie
  • paaseieren
  • nieuwjaarsreceptie
  • sinterklaasavond


Slide 7 - Tekstslide

Wanneer schrijf je woorden met een hoofdletter?

Slide 8 - Open vraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 9 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 10 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Maaike
B
maaike

Slide 11 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
VW
B
vw

Slide 12 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
kerstavond
B
Kerstavond

Slide 13 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
friesland
B
Friesland

Slide 14 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter
A
nederlands
B
Nederlands

Slide 15 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer plaats je een punt, een komma, een vraagteken of uitroepteken?

Slide 17 - Open vraag

Leestekens

Slide 18 - Tekstslide

V1C
Maken opdrachten 1, 2 en 3 
G1A
Maken opdrachten 1 t/m5

Slide 19 - Tekstslide

Doelen deze les
  • Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt 1c/1a
  • Je leert punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken. 1a
Volgende les
Opdrachten af, gaan we verder met spelling.

Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Wat ging goed? Wat kon beter?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 20 - Tekstslide