De peuter: 3. Socio - emotionele ontwikkeling. (SCC P)

HOOFDSTUK 5: DE PEUTER
DE PEUTER
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
PsychologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 5: DE PEUTER
DE PEUTER

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de Socio-emotionele ontwikkeling?

Slide 3 - Open vraag

3. De socio-emotionele ontwikkeling

In de peutertijd:
  • Groeit het zelfbewustzijn.
  • Besef dat het een zelfstandig persoon is.

Hoe kan je dit als opvoeder ontdekken?
  • Bekijk de video op de volgende dia: 'Ontwikkelingspsychologie: Visuele zelferkenning.
  • Bron: Ontwikkelingspsychologie - Visuele Zelfherkenning

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

3. De socio-emotionele ontwikkeling

Hoe kan je als opvoeder ontdekken dat een peuter zichzelf erkent?
  • Bekijk de video: 'Ontwikkelingspsychologie: Visuele zelferkenning.
  • Beantwoord de volgende vragen.
     - Welke soort wetenschap is 'jezelf herkennen ' in de spiegel?
     - Welke kindjes herkennen zichtzelf in de spiegel?
     - Welke leeftijd hebben deze kindjes?

Oplossingen
- Typische gedragswetenschap ontstaan met zelfbewustzijn.
- A 15 - 16 - 17 niet (baby's)
- A 13 - 14 - 17 - 18 wel. (peuters)


Slide 6 - Tekstslide

3. De socio-emotionele ontwikkeling

Hoe kan je dit als opvoeder ontdekken dat een peuter zichzelf erkent?
  • Bekijk de video: 'Ontwikkelingspsychologie: Visuele zelferkenning.
  • Besluit:
     *Peuter herkent zich in spiegel en ontdekt:  
     - Zelf dingen kan beslissen.
     - Zelf dingen kan doen.
                                              
                                                         Het eigen willetje is geboren.
                                        Dit is de fase van de driftbuien en het ‘nee’ zeggen.

Slide 7 - Tekstslide

3. De socio-emotionele ontwikkeling

  • Lees de tekst van Kind & Gezin ‘Driftig en koppig in de peuterpuberteit.’.
  • Deze tekst kan je terugvinden op SMS - Sociologie en psychologie - documenten - HOOFDSTUK 5: DE PEUTER ( 1 -   3  jaar) - BRUIKBARE INFORMATIE - SOCIO - EMOTIONELE ONTWIKKELING.
  • Beantwoord de vragen die je kan terugvinden op de volgende dia.

Slide 8 - Tekstslide

3. De socio-emotionele ontwikkeling

  • Noteer, op een blad met de hoofding van de school, een antwoord de volgende vragen.
1. Vanaf welke leeftijd spreekt men over de peuterpuberteit?
Vanaf de leeftijd van 18 maanden spreekt men over de peuterpuberteit.
 
2. Noteer een andere benaming voor ‘peuterpuberteit’.
Een andere benaming voor 'peuterpuberteit' = 'koppigheidsfase'.

3. Waarom krijgt een peuter een driftbui?
Een driftbui is een heftige manier van reageren en gevoelens uiten. Ze voelen emoties en hebben nog niet geleerd hiermee om te gaan. Daarom dat de emotie er heel heftig uitkomt.


Slide 9 - Tekstslide

3. De socio-emotionele ontwikkeling

4. Wat is een driftbui?
Een driftbui is een heftige manier van reageren en gevoelens uiten.

5. Is een driftbui schadelijk voor de peuter?
Neen, een driftbui kan beangstigend overkomen voor sommige ouders, maar is volstrekt normaal en positief in de ontwikkeling van kinderen. 


Slide 10 - Tekstslide

3. De socio-emotionele ontwikkeling

6. Noteer, bondig, zes tips over hoe je moet omgaan met driftbuien van de peuter.

TIP 1: Schenk spontaan aandacht, ook buiten conflictsituaties.
TIP 2: Moedig je kind aan en heb geduld.
TIP 3: Toon begrip voor de frustraties en gevoelens van je kind.
TIP 4: Wees beschikbaar als je kind op ontdekking gaat.
TIP 5: Stel duidelijke grenzen en leer je kind regels volgen.
TIP 6: Heb realistische verwachtingen.

Slide 11 - Tekstslide

3. De socio-emotionele ontwikkeling

Erikson: fase 2: zelfstandigheid versus twijfel en schaamte.
Volgens Erikson:
  • Conflict in deze fase = zelfstandigheid versus twijfel en schaamte
  • De peuter moet:
     - Leren zelf keuzes maken.
     - Zelf eigen gedrag onder controle krijgen.
     - Zelf dingen leren doen.








Slide 12 - Tekstslide

3. De socio-emotionele ontwikkeling

Erikson: fase 2: zelfstandigheid versus twijfel en schaamte.
Volgens Erikson:
  • Het conflict heeft een positieve afloop als de ouders de peuter:
     - Ruimte geven om te experimenteren.
     - Duidelijke grenzen stellen.
  • Het conflict heeft een positieve afloop als de peuter:
     - Een gevoel van autonomie heeft.
     - Een gevoel van wilskracht heeft.
  • Het conflict heeft een negatieve afloop als ouders voor de peuter:
     - Te kritisch zijn.
     - Te weinig ruimte bieden.
  • Het conflict heeft een negatieve afloop als de peuter:
     - Een gevoel van schaamte over hun eigen ontwikkelen.
     - Een gevoel van twijfel over hun eigen ontwikkelen.






Slide 13 - Tekstslide