H1 en H2 'Lezen' - 19 oktober 2022

Wat gaan we vandaag doen?
- Planning na de herfstvakantie
- Herhalen theorie H1 - Lezen 
'hoofd- en bijzaken en kernzinnen'.
- Bespreken van opdracht 3 - blz. 14
- Theorie H2 - Lezen
'Tekstverbanden en signaalwoorden -deel 1' 
- Zelf aan de slag met opdrachten 


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
- Planning na de herfstvakantie
- Herhalen theorie H1 - Lezen 
'hoofd- en bijzaken en kernzinnen'.
- Bespreken van opdracht 3 - blz. 14
- Theorie H2 - Lezen
'Tekstverbanden en signaalwoorden -deel 1' 
- Zelf aan de slag met opdrachten 


Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les ...
... je leert hoofd- en bijzaken uit een tekst te halen en kernzinnen herkennen en je leert tekstverbanden te herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het 
ook alweer met hoofd- en bijzaken en kernzinnen?
Hoe zat het ook alweer met hoofd- en bijzaken en kernzinnen?

Slide 3 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken en kernzinnen
De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken. De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst.
De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. Dat is meestal de eerste zin van de alinea en soms de laatste. In de zinnen voor of na de kernzin staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld.

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3  - blz.14
1. sociale vaardigheden
2. eigen antwoord

3a. sloten buiten (al. 1): lieten niet meedoen
b. verschraling (al. 2): vermindering van kwaliteit
c. ontwikkeling (al. 4): verandering (die doorwerkt op andere gebieden)

Slide 5 - Tekstslide

Vervolg antwoorden opdracht 3  - blz.14
d. voldoen (al. 4): geschikt zijn; passen (in de situatie)
e. toereikend (al. 6): genoeg; voldoende
f. interpreteren (al. 7): verklaren; uitleggen
g. empathie (al. 7): vermogen om je in iemand in te leven
h. op gezette tijden (al. 8): op vaste momenten
i. motto (al. 8): (toepasselijke) spreuk

Slide 6 - Tekstslide

Vervolg antwoorden opdracht 3  - blz.14

Slide 7 - Tekstslide

Vervolg antwoorden opdracht 3  - blz.14

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zat het 
ook alweer met hoofd- en bijzaken en kernzinnen?
Welke verbanden in teksten zijn er ook al weer en hoe herken je ze?

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Verbanden tussen zinnen en alinea's herken je aan 
signaalwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Tekstverbanden
Welke tekstverbanden ken je nog? 

Waaraan herken je deze verbanden? Weet je een voorbeeld?

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden

Slide 12 - Tekstslide

Kijk op blz. 237 voor de theorie hierover van vorig jaar.
Chronologisch verband
vroeger - nu - later:
eerst - vervolgens, nadat, terwijl, daarna, dadelijk, intussen, binnenkort, tot slot, jaartallen en data
Opsommend verband
allerlei dingen achter elkaar genoemd:
ten eerste - ten tweede, om te beginnen, bovendien, verder, ook (nog), en, niet alleen... (maar) ook, opsommingstekens, getallen of punten, streepjes
Tegenstellend verband
er worden tegenovergestelde dingen genoemd:
maar, daarentegen, tegenover, ondanks dat, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant... aan de andere kant
Toelichtend verband
er wordt extra uitleg of voorbeelden gegeven:
bijvoorbeeld, zoals, als, neem nou, denk aan, zo

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Lees de zinnen a tot en met d. Wat is het verschil tussen de zinnen met ‘Daarom’ (a en c) en de zinnen met ‘Daardoor’ (b en d)?

a. De weg is spiegelglad. Daarom lopen de kinderen heel voorzichtig naar school.
b. De weg is spiegelglad. Daardoor gaan veel fietsers op de brug onderuit.
c. Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daarom doet Max oordoppen in.
d. Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daardoor kunnen ze elkaar bij Max thuis niet verstaan.

Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In de zinnen met 'daarom' is sprake van een menselijke overweging: hier worden redenen gegeven.

In de zinnen met 'daardoor' is sprake van een noodzakelijk gevolg: buiten iemands wil gebeurd er iets

Dit zijn signaalwoorden bij een redengevend en oorzakelijk verband.

Slide 15 - Tekstslide

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. In deze les leer je drie nieuwe tekstverbanden:
- concluderend verband
- redengevend verband
- oorzakelijk verband

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Planning 
De toetsweek vindt plaats in week 46 en start op woensdag 16 november.

Te leren lesstof is:
- De Brug blz. 236 en 237
- Hoofdstuk 1, 2 en 3 van 'Lezen' 
- Hoofdstuk 1, 2 en 3 van 'Woordenschat' 

Slide 18 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Oefenen met deze nieuwe tekstverbanden!

Maak in zelf in stilte opdracht 1 op blz. 42
Na 10 minuten bespreken we de opdracht klassikaal.

Ben je klaar? Vergelijk dan je antwoord met die van je buur.
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1 - blz. 42
1. de straatkunst van Lor-K / het project Eat Me van Lor-K
2. eigen antwoord
3. Daarom
4. Ze bedoelt daarmee: ‘Als ik zin heb om kunst te maken.’
5. Het gevolg is 
6. oorzaak: Lor-K past het recept aan de voorwerpen en de locatie aan.
gevolg: de maaltijd past perfect in het landschap.
7. Ze voelt zich sterk aangetrokken tot kleur.

Slide 20 - Tekstslide

Vervolg antwoorden opdracht 1 - blz. 42
8. Omdat
9. dus
10. Ze zal nooit weten of en hoe haar kunstwerken verder leven.
11. Ze houdt wel van zulke mysteries.
12. want
13. dankzij 
14. oorzaak: haar projecten
gevolg: Lor-K ziet de stad op nieuwe manieren.


Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk 
Leren aantekeningen, theorie en opdrachten:
De Brug - blz. 237
Hoofdstuk 1: Hoofd- en bijzaken en kernzinnen
Hoofdstuk 2: tekstverbanden en signaalwoorden (deel 1)

Lezen:
Hoofdstuk 3: tekstverbanden en signaalwoorden (deel 2)

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt / weet ...


... tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden en in het bijzonder kun je concluderende, redengevende en oorzakelijke verbanden in een tekst herkennen.

Slide 23 - Tekstslide