4.6 en 4.7 Voeding Havo 5 BVJ

Voeding

De chemische vertering
Resorptie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding

De chemische vertering
Resorptie

Slide 1 - Tekstslide

Binas
82 E
82 F
Bestudeer deze 2 BINAS bladzijden goed: 
2 minuten.

Begrijp je alle termen die gebruikt worden?

Begrijp je de opbouw/info die gegeven wordt?

Slide 2 - Tekstslide

4.6 Chemische vertering
Sommige stoffen kunnen zonder te verteren opgenomen worden:
- Monosachariden
- water
- mineralen
- vitaminen

Slide 3 - Tekstslide

Wat kenmerkt deze stoffen?

Slide 4 - Open vraag

Bestudeer 82 E en F
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Welke stoffen moeten nog verteerd worden? Zie 82 E.
A
Substraten, enzymen en eiwitten
B
aminozuren, monoglyceriden, glycerol, vetzuren, glucose, fructose, stikstofbasen en suikers
C
eiwitten, vetten, glycogeen, zetmeel, sacharose, lactose , DNA/RNA
D
substraten

Slide 6 - Quizvraag

BINAS 82 E: ga je nodig hebben!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke enzymen zijn achtereenvolgens nodig voor eiwitvertering, volgens 82 E?
A
amylase en maltase
B
peptase, tryptase, chymotrypsine en peptidase
C
pepsine, trypsine en peptonen
D
gal en lipase

Slide 9 - Quizvraag

Eiwitvertering: Van polypeptide naar aminozuren

Slide 10 - Tekstslide

Vertering van eiwit in BINAS

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekenen de pH waarden die in 82E staan?
A
Dat zijn de pH-waarden van de enzymen
B
Dat zijn de pH-waarden van de voedselbrij ter plekke
C
Dat zijn de pH-maxima van de enzymen
D
Dat zijn de pH-optima van de enzymen

Slide 12 - Quizvraag

Optimum pH
reactieversnellers van stofwisselingsreacties
gereedschappen van de cel
bij lichaamstemperatuur is het te koud om in een cel normaal gesproken reacties te laten plaatsvinden
reactiespecifiek
herbruikbaar
substraatspecifiek
substraat = stof die wordt bewerkt


Slide 13 - Tekstslide

zuurgraad in het maagdarm kanaal

Slide 14 - Tekstslide

De maag draagt bij aan eiwitvertering
Maag maakt:
1 slijm
2 zoutzuur
3 pepsinogeen

Slide 15 - Tekstslide

peptase (pepsine): '2-componenten-enzym'

Slide 16 - Tekstslide

Bioplek: vertering van eiwit

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Verering van vetten
- Vet = Glycerol, met daaraan drie vetzuren:

Vertering
Glycerol + 
3 vetzuurmoleculen

Slide 19 - Tekstslide

Maar eerst: emulgeren!
Voordat je vet kunt verteren, moet je 
het eerst emulgeren: grote 
vetdruppels uiteen laten vallen in 
kleinere druppels door galzure zouten.

Let op: hier is nog géén sprake van 
vertering

Slide 20 - Tekstslide

Bioplek: vertering van vet

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Zie BINAS 82. Waar start de vetvertering bij baby's?
A
In de maag
B
In de lever
C
In de alvleesklier
D
in de 12-vingerige darm

Slide 23 - Quizvraag

Vertering van vet bij baby's

Slide 24 - Tekstslide

Bioplek: vertering van koolhydraten

Voorbeeld hier: zetmeel (=amylose). Een polysacharide.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Vertering van zetmeel

Slide 27 - Tekstslide

4.7 Resorptie
= opnemen van voedingsstoffen door de wand van de darm heen, in het bloed. 

Uitzondering: sommige verteringsproducten van vet komen eerst in lymfe, en pas bij de ondersleutelbeenader weer in het bloed. 

Slide 28 - Tekstslide

Oppervlakvergroting: darmplooien, - vlokken, microvilli

Slide 29 - Tekstslide

Dikke darm
- 1,5 meter lang
- haalt vocht uit voedselbrij
- resorptie van mineralen 
- bevat veel darmbacteriën
(= darmflora)

Slide 30 - Tekstslide

Darmflora

- 1 a 2 kilogram aan nuttige bacteriën
- Helpen bij afbraak voedsel (bv. kraakbeen)
- kan vitamine K maken
- Concurrenten voor schadelijke bacteriën

Slide 31 - Tekstslide

Okee, klaar...
sorry... duurde even...

Slide 32 - Tekstslide