Lesson 3: A Dutch Girl

Textbook pg 12/13
  • Ex. 28: True or False?
  • ex. 29: word translation
  • Ex. 30: profile
  • Ex. 31: Match the description
  • Ex. 32: Find the right words
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Textbook pg 12/13
  • Ex. 28: True or False?
  • ex. 29: word translation
  • Ex. 30: profile
  • Ex. 31: Match the description
  • Ex. 32: Find the right words

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 3 - Tekstslide

Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord is:
A
hij
B
waar
C
huis
D
Susan

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg ...

Slide 5 - Tekstslide

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 6 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 7 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 8 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 9 - Quizvraag

Possessive

PRONOUNS


Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat iets (ding of dier) het bezit is van een persoon.

She is very sweet. I like her dress.
They are always late. I hate their work.
Why do you like him? I like his smile.

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg ...
  • my           mijn
  • your         jouw / uw
  • his           zijn
  • her           haar
  • its            zijn / haar
  • our           ons / onze
  • your         jullie / uw
  • their         hun

Slide 11 - Tekstslide

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 12 - Quizvraag

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 13 - Quizvraag

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 14 - Quizvraag

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 15 - Quizvraag

Do:
  • Ex. 20: fill in
  • Ex. 23: circle
  • Ex. 42: correct
  • Ex. 43: fill in
  • Ex. 47: Fill in
  • Stencil (huiswerk)
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide