Les 2

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hello!!!!!

Slide 2 - Tekstslide

Today's Lesson
  1. Introduction & Goals
  2. Grammar
  3. Days/Months
  4. Alphabet Game
  5. Homework

Slide 3 - Tekstslide

Learning goals
  • You know how to use to be
  • You know how to use the right person.
  • You can spell and count!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord is:
A
hij
B
waar
C
huis
D
Susan

Slide 7 - Quizvraag

Uitleg ...

Slide 8 - Tekstslide

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 9 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 10 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 11 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 12 - Quizvraag

Possessive

PRONOUNS


Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat iets (ding of dier) het bezit is van een persoon.

She is very sweet. I like her dress.
They are always late. I hate their work.
Why do you like him? I like his smile.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg ...
  • my           mijn
  • your         jouw / uw
  • his           zijn
  • her           haar
  • its            zijn / haar
  • our           ons / onze
  • your         jullie / uw
  • their         hun

Slide 14 - Tekstslide

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 15 - Quizvraag

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 16 - Quizvraag

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 17 - Quizvraag

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 18 - Quizvraag

Do:
  • ex. 1 SB: what do they mean?
  • ex. 6 SB: Circle the right one.
  • Workbook exercises
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide


I __ happy.
A
am
B
are
C
is

Slide 22 - Quizvraag


She __ a teacher.
A
am
B
are
C
is

Slide 23 - Quizvraag


We __ friends.
A
am
B
are
C
is

Slide 24 - Quizvraag


The apples __ red.
A
am
B
are
C
is

Slide 25 - Quizvraag


Her brother __ 18 years old.
A
am
B
are
C
is

Slide 26 - Quizvraag


__ they rich?
A
Am
B
Are
C
Is

Slide 27 - Quizvraag


It __ still summer.
A
am
B
are
C
is

Slide 28 - Quizvraag


__ you hungry?
A
Am
B
Are
C
is

Slide 29 - Quizvraag


You __ very smart!
A
am
B
are
C
is

Slide 30 - Quizvraag

Do:
  • ex. 3 SB: Correct form.
  • ex. 5 SB: Correct form.
  • ex. 9 SB: Correct form.
  • Workbook exercises
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide




Dagen van de week
Maanden van het jaar

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Let op!
De dagen van de week en de maanden van het jaar schrijf je ALTIJD met een hoofdletter!

Slide 35 - Tekstslide

Nu jij!

Vertel in het Engels wanneer je jarig bent zoek eerst even op op welke dag je dit jaar jarig bent.


Voorbeeld:


My birthday is on the twenty-fourth of October , it's on a Tuesday this year.

Slide 36 - Tekstslide

Do:
  • ex. 7 SB: Listen & say.
  • ex. 8 SB: Listen & say
  • Workbook exercises
timer
7:00

Slide 37 - Tekstslide

Alphabet Game

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Today's Lesson
  1. Introduction & Goals
  2. Grammar
  3. Days/Months
  4. Alphabet Game
  5. Homework

Slide 40 - Tekstslide

Learning goals
  • You know how to use to be
  • You know how to use the right person.
  • You can spell and count!

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Bye!!!!!

Slide 43 - Tekstslide