Nederlands opdracht spelling

Spelling
Door Karlijn, Annika, Sara en June
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Door Karlijn, Annika, Sara en June

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


  • Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.
In de meeste gevallen doe je dit door -je of -tje achter het woord te zetten:
dans – dansje; vakantie – vakantietje, schaar – schaartje


  • In andere gevallen gebruik je -pje of -kje:
boom – boompje, woning – woninkje.

 







Slide 3 - Tekstslide

  • Wanneer een woord eindigt op de lange klinker -a, -o of -u die je met één letter schrijft, krijgt het woord een extra klinker:
opa – opaatje, auto – autootje, paraplu – parapluutje.

  • Bij woorden die eindigen op -y gebruik je -'tje:
baby – baby'tje, hobby – hobby'tje. Let op, dit is niet altijd zo. Bijvoorbeeld bij cowboy – cowboytje. Dit komt omdat er voor de -y nog een klinker staat.

Slide 4 - Tekstslide

  • Sommige verkleinwoorden wijken af van de regels:
tekening – tekeningetje, blad – blaadje, bril – brilletje.

  • Voor alle verkleinwoorden geldt dat het lidwoord altijd het is:
het dansje, het boompje, het opaatje, het baby’tje, het tekeningetje

Slide 5 - Tekstslide

Wat is verkleinwoord van blad
A
blaadje
B
bladje
C
blaad
D
blaadtje

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoordje van opa
A
opatje
B
opa'tje
C
opaatje
D
opatjes

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

  • Veel zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -en achter te zetten, soms moet je een s in een z veranderen en een f in een v. Soms moet je ook een medeklinker toevoegen of een klinker weghalen, omdat de betekenis van het woord anders veranderd.
  • Sommige zelfstandige naamwoorden eindigen op een -s, zoals drempel wordt drempels, er is geen regel voor dat hoor je gewoon. Je schrijft ’s als het enkelvoud eindigt op een -a, -i, -o, -u of -y. Opa wordt opa’s. Tenzij er aan het eind van een woord twee klinkers staan of als je een e met een accent hebt dan schrijf je gewoon een -s erachter. Zoals café wordt cafés en shampoo wordt shampoos.
 



Slide 10 - Tekstslide

  • Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -ie krijgen in het meervoud -ën of -n en dan schrijf je op de laatste e een trema. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt schrijf je -ën achter het woord in het meervoud, zoals knie wordt knieën en melodie wordt melodieën. Als de klemtoon niet op de -ie ligt schrijf je –n en dan schrijf je op de laatste -e een trema. Zoals olie wordt oliën.
  • Als een zelfstandig naamwoord eindigt op -ee dan komt er in het meervoud -ën achter.
  • Latijnse woorden die eindigen op –(e)um, krijgen in het meervoud (e)a of -s, zoals museum wordt musea en datum wordt data. Tegenwoordig mag je deze woorden ook schrijven met een -s. museum wordt dan museums
  • Woorden als technicus krijgen in het meervoud -ici, politicus wordt politici
  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben twee vormen in het meervoud. Zoals gedachte wordt gedachtes of gedachten.


Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van shampoo
A
shampos
B
shampo's
C
shampoos
D
shampoo's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van zee
A
zeën
B
zeeën
C
zeeeën
D
zeeen

Slide 13 - Quizvraag