Spelling 5.4 verkleinwoorden en voltooid deelwoord

Lees mee
Je wilt je nichtje (of is het nichje?) een whatsappje sturen om te vragen of ze meedoet aan een cadeautje (of cadeau’tje?) voor je jarige opaatje (opa’tje?). Maar wat een twijfels over de spelling! Wat doe je? Toch maar geen verkleinwoorden gebruiken? Of de regels oefenen? Dat laatste natuurlijk! Een fluitje van een cent!
Ook ga je aan de slag met het voltooid deelwoord. Trouwens, heb je je opa al gefeliciteerd? Of uh ... is het gefeliciteert?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lees mee
Je wilt je nichtje (of is het nichje?) een whatsappje sturen om te vragen of ze meedoet aan een cadeautje (of cadeau’tje?) voor je jarige opaatje (opa’tje?). Maar wat een twijfels over de spelling! Wat doe je? Toch maar geen verkleinwoorden gebruiken? Of de regels oefenen? Dat laatste natuurlijk! Een fluitje van een cent!
Ook ga je aan de slag met het voltooid deelwoord. Trouwens, heb je je opa al gefeliciteerd? Of uh ... is het gefeliciteert?

Slide 1 - Tekstslide

Welk verkleinwoord is goed gespeld?
A
omatje
B
oma'tje
C
omaatje

Slide 2 - Quizvraag

Welk verkleinwoord is goed gespeld?
A
bureautje
B
bureau'tje
C
bureau-tje

Slide 3 - Quizvraag

Welk verkleinwoord is goed gespeld?
A
koningkje
B
koninkje
C
koningtje

Slide 4 - Quizvraag

Hoi opa, Heb ik u al gefeliciteerd met uw verjaardag? Volgens mij ben ik het helemaal vergeten. Daarom deze mooie kaart om het goed te maken. Ik heb van mama gehoord dat u het zondag viert. Ik heb al een cadeautje voor u gekocht. Samen met Fatima! Tot zondag! Groetjes van David

Schrijf de vier voltooid deelwoorden op.

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen
Je leert: 
  • hoe je van een zelfstandig naamwoord een verkleinwoord maakt;
  • hoe je het voltooid deelwoord spelt;
  • hoe de regel van ‘t ex-kofschip gaat en wanneer je die regel gebruikt

Slide 6 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Je kunt verkleinwoorden maken door  -je, -tje, -etje, of -pje 
achter het woord te plakken.

Bijvoorbeeld:
bloem - bloempje / bloemetje
tafel - tafeltje
huis- huisje

Slide 7 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Zelfstandige naamwoorden die op -ng eindigen, krijgen soms -nkje, soms -etje:

camping - campinkje
leerling - leerlingetje

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf het verkleinwoord op van 'woning'

Slide 9 - Open vraag

Schrijf het verkleinwoord op van 'behang'

Slide 10 - Open vraag

Verkleinwoorden
Woorden die eindigen op een -a, -o, of -u krijgen een extra klinker bij het maken van het verkleinwoord om uitspraakproblemen te voorkomen.

foto         - fotootje                  en niet fototje 
opa          - opaatje                   en niet opatje
paraplu  - parapluutje          en niet paraplutje

Slide 11 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op -i verandert de -i in -ie:

ski-skietje
taxi - taxietje

Slide 12 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op -y schrijf je een apostrof:

baby - baby'tje
hobby - hobby'tje

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van menu?
A
menuutje
B
menutje
C
menu'tje

Slide 14 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Start met je studieschema

Slide 15 - Tekstslide

het voltooid deelwoord

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, zijn of worden.
- Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Zelfstandig werken
  1. Ga verder met je studieschema.
  2. Studieschema helemaal klaar en ingevuld? Lever in via een chatbericht in Teams. 
  3. LINGO of een ander spelletje

Slide 19 - Tekstslide