P5L4 - 2HC - Dinsdag - Spelling 4.9


Welkom 2HC







: )


Dinsdag

Planning van dit uur 
  • Huiswerk bespreken (spelling) 
  • Uitleg spelling
  • Individueel werken 





Aan het einde vadeze les
  • weet je wat de leestekens trema, apostrof en accent zijn en hoe je ze gebruikt.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Welkom 2HC







: )


Dinsdag

Planning van dit uur 
  • Huiswerk bespreken (spelling) 
  • Uitleg spelling
  • Individueel werken 





Aan het einde vadeze les
  • weet je wat de leestekens trema, apostrof en accent zijn en hoe je ze gebruikt.

Slide 1 - Tekstslide

Elevator pitch
timer
5:00
Wie
Nathan, Koen, Luuk
Wat
Luister in stilte en met respect naar jouw klasgenoot
Hoe
Klassikaal
Tijd
Ongeveer 10 minuten 
Uitkomst
Deze elevator pitch is voor een cijfer  
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 1 t/m 6 van 4.9 Spelling)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de testweektoets
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

  • Zwakke werkwoorden: schrijf zo kort mogelijk
    De verbrede weg, de verlichte kamer, het geredde kind

  • Sterke werkwoorden: geen verandering 
    De gebakken aardappels, de gelopen route

  • Het tegenwoordig deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord, dat kan eindigen op -d of -de
    De lezende man, het gillende kind

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de goede spelling?
A
Financien
B
Financiën
C
Financieën

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de goede spelling?
A
Financieel
B
Financiëel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Beoefenen
B
Beöefenen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Ruine
B
Ruïne

Slide 8 - Quizvraag

Leestekens
trema
- gebruik je als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen

- in het meervoud van zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee of -ie
ruïne, vacuüm, beïnvloeden, havoër

ideeën, categorieën, koloniën
apostrof
- als een of meer letters zijn weggelaten

- bij bezitsaanduidingen van woorden die eindigen op een s-klank of een lange klinker die je met één letter shrijft

- na cijfers, afkortingen 
'm, 't, 's avonds

Dennis' rugzak, Max' fiets, Anna's puntenslijper, Gaby's huiswerk

vmbo'er, A4'tje, tv's
accent
- zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt

- kan nadruk leggen op een woord
café, creme, hé, hè, enquête

nú hierkomen!

Slide 9 - Tekstslide

Individueel werken
Wat
Lees de leertekst 'Leestekens 3'
Maak opdracht 7 t/m 11 van 4.9 Spelling 
Hoe
Individueel, in stilte 
Hulp
Stel al je vragen als je er niet uitkomt, want ik ben er om te helpen
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de testweektoets (hoofdstuk 4 en 5) 
Klaar
Werk aan je elevator pitch of boektok 

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet wat de leestekens trema, apostrof en accent zijn en hoe je ze gebruikt.

Huiswerk
  • Lees de leertekst 'Leestekens 3'
  • Maak opdracht 7 t/m 11 van 4.9 Spelling 

    Slide 11 - Tekstslide

    Stillezen
    Wat
    Lees in stilte in je leesboek of werk aan je boektok (opdracht staat op Som bij de jaarbijlagen)
    Hoe
    Individueel 
    Hulp
    Geen
    Tijd
    10 minuten
    Uitkomst
    Over dit boek ga jij jouw boektok maken
    Klaar
    Hierna gaan we verder met de les
    timer
    10:00

    Slide 12 - Tekstslide

    Slide 13 - Tekstslide

    Slide 14 - Tekstslide