Oefentoets 13.1 en 13.2

Oefentoets(je)
13.1 en 13.2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets(je)
13.1 en 13.2

Slide 1 - Tekstslide

De trilhaartjes verliezen hun functie en slijm hoopt zich op. Dit heeft NIET als gevolg...
A
meer luchtweginfecties
B
meer longcapaciteit
C
zuurstofgebrek
D
longblaasjes sterven af

Slide 2 - Quizvraag

Waar geldt de volgende reactievergelijking:
Hb + O2 --> HbO2
A
In je longen
B
In je spieren

Slide 3 - Quizvraag

Als zuurstof van de lucht in je longen naar je bloed diffundeert, waar is er een hogere pO2?
A
In de lucht in je longen
B
In het bloed
C
De pO2 is gelijk
D
Dat kun je niet weten

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet het bloedvat vanaf de longen naar het hart?
A
aorta
B
longslagader
C
longader
D
holle ader

Slide 5 - Quizvraag

Gebruik BINAS 83C. Welke van de onderstaande opties is juist voor gaswisseling in je longen
tussen de lucht en je bloed?
A
pN2 lucht is 2x hoger dan pN2 bloed
B
pN2 lucht is 2x kleiner dan pN2 bloed
C
pN2 lucht is ongeveer gelijk aan pN2 bloed

Slide 6 - Quizvraag

De borstademhaling begint met
A
samentrekken tussenribspieren
B
samentrekken middenrif
C
luchtdruk daling in de longen
D
vergroting van de longen

Slide 7 - Quizvraag

Aan het begin van een inademing
is de druk in de longen......dan de
druk in de buitenlucht
A
hoger
B
gelijk
C
lager

Slide 8 - Quizvraag

Luchtdrukdaling in de longen kan worden veroorzaakt worden door...
A
samentrekken middenrif
B
veerkracht van longweefsel
C
samentrekken buikspieren
D
ontspanning borstspieren

Slide 9 - Quizvraag

Een turnster hangt ondersteboven aan een rekstok.
Bij bepaalde adembewegingen gebruikt zij in deze houding meer energie dan wanneer zij normaal rechtop staat.
Welke adembewegingen kosten in deze houding meer energie dan wanneer zij normaal rechtop staat en even frequent ademt?
A
inademing bij zowel de rib- als de middenrifademhaling
B
inademing bij de ribademhaling en uitademing bij de middenrifademhaling
C
uitademing bij de ribademhaling en inademing bij de middenrifademhaling
D
uitademing bij zowel de rib- als de middenrifademhaling

Slide 10 - Quizvraag

Bij longemfyseem (grotere luchtkamers) is de gaswisseling kleiner dan de gaswisseling bij gezonde longblaasjes.
Wat is hiervan de oorzaak?
A
Het volume van de longtrechtertjes is toegenomen
B
Het diffusieoppervlak van de luchtkamers is toegenomen
C
De verhouding tussen oppervlak en volume is in de luchtkamers afgenomen
D
De ingeademde lucht ondervindt minder weerstand in de longtrechtertjes

Slide 11 - Quizvraag

1
5
6
7
Vitale capaciteit
Ademvolume
Restvolume
Longvolume

Slide 12 - Sleepvraag

Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
Hoeveelheid lucht die je extra kunt inademen bij diepe inademing
Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)
Hoeveelheid lucht die je extra kunt uitademen bij diepe uitademing
Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing
Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
Totale inhoud van de longen
Vitale capaciteit
Inspiratoir reservevolum
Ademvolume
Restvolume
Expiratoir reservevolume
Dode ruimte
Longvolume

Slide 13 - Sleepvraag

Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
In het hart door het hartritme
B
In de longen
C
In de longblaasjes door de O2 en CO2 uitwisseling
D
In het ademcentrum in de hersenstam

Slide 14 - Quizvraag

Ga verder OEFENEN op:
  • biologiepagina.nl
  • oude examenvragen 

Slide 15 - Tekstslide