3M 6.1 Eten en gegeten worden les 2

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Neem de onderstaande afbeelding globaal over in je schrift en vul de stippellijntjes in. 
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas hang je over je stoel
  5. Pak je boek, schrift + pen
  6. Maak de startopdracht alleen en in stilte

timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Leerdoelen
  • Quizvragen voedselketen en voedselweb
  • Uitleg basisstof 6.1 deel 2 --> Producenten, consumenten, reducenten en kringlopen
  • Opdracht voedselkringloop en voedselketen
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ecologie

  • 6.1 Eten en gegeten worden les 2
  • 6.2 Piramiden
  • 6.3 Koolstofkringloop en stikstofkringloop
  • 6.4 Biologisch evenwicht
  • 6.5 Aanpassing bij dieren
  • 6.6 Aanpassing bij planten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen en hoe bij verbranding de energie weer vrijkomt.
  • Je kunt voedselrelaties tussen organismen beschrijven

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee begint een voedselketen altijd?
A
plant
B
dier
C
schimmel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hier meerdere voedselketens. In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt.
Wie staat er aan het begin van deze voedselketen?
A
Algen
B
Kikker
C
Vis
D
Reiger

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hier meerdere voedselketens. In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt.
Wie staat er aan het eind van deze voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese 
Energiearme stoffen
Energierijke stoffen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energierijke- en energiearme stoffen
Energierijke stoffen --> stoffen afkomstig van organismen (levend/ dood). Hierin zit energie. 
Bijvoorbeeld glucose, koolhydraten, vetten, eiwitten. 

Energiearme stoffen --> stoffen uit de levenloze natuur. Hierin zit weinig of geen energie.  
Bijvoorbeeld water, zuurstof, koolstofdioxide, mineralen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten 
Alleen organismen met bladgroenkorrels kunnen energiearme stoffen omzetten in energierijke stoffen. 

Daarom noem je deze organismen producenten
(Ze produceren hun eigen voedingsstoffen = glucose)


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten
Dieren kunnen zelf geen
energierijke stoffen maken. Ze moeten deze stoffen binnenkrijgen via hun voedsel. 

Dieren zijn consumenten.
(Dieren leven van energierijke stoffen die gemaakt zijn door producenten)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten
Consumeren = het eten van andere organismen





Herbivoor: planteneter       Carnivoor: vleeseter         Omnivoor: alleseter

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen
1e schakel in de voedselketen: --> altijd een producent
2e en 3e (en 4e/5e etc.) schakel --> consumenten

2e schakel: 
herbivoren of omnivoren

3e schakel: 
carnivoren of omnivoren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten







De schakels na de producent heten consument 1e orde, 2e orde, etc.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afvaleters
  • Er zijn ook planten en dieren die sterven zonder te worden opgegeven. 

  • Allerlei afvaleters eten van deze dode organismen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden afvaleters

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reducenten 
De resten die de afvaleters achterlaten, worden verder afgebroken door bacteriën en schimmels

Bacteriën en schimmels zijn reducenten.  

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reducenten maken de kringloop compleet

Reducenten zetten de energierijke stoffen om in energiearme stoffen (koolstofdioxide, water, mineralen).

Planten kunnen deze energiearme stoffen weer opnemen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend
Producenten: Organismen met bladgroenkorrel; zetten energiearme stoffen (koolsofdioxide en water) om in energierijke stoffen (glucose).

Consumenten: Alleseters, planteneters en vleeseters; leven van de energierijke stoffen die planten maken.

Reducenten: Bacteriën en schimmels; breken energierijke stoffen uit dode organismen af tot energiearme stoffen.



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Lezen 6.1
Maken opdracht 1 t/m 3 
en 5 t/m 7




Slide 26 - Tekstslide

Klaar: puzzel laten maken