nauwkeurig lezen: een tekst helemaal lezen en berijpen.
Slide 1 - Tekstslide
Signaalwoorden voor een opsomming:
Dit zijn de woorden die woorden, zinnen en alinea's met elkaar verbinden. Een tekstverband is de opsomming: ten eerste, verder, daarnaast, ook bovendien, vervolgens en tot slot.
Tekst 4 iedere alinea begint op een nieuwe regel..
Deelonderwerp van alinea 4 slachtoffers van sexting.
Alinea 5 verder en ook zijn een opsomming.
Alinea 6 strafbaar
3 dingen weggooien, zeggen dat je het niet wilt en hulp vragen
Slide 2 - Tekstslide
Je krijgt een aantal vragen. Bij de eerste drie opdrachten, schrijf je de persoonsvorm (pv) op.
Je schrijft het op deze manier op:
pv = moet
Slide 3 - Tekstslide
1. pv Anton lees een roman.
Slide 4 - Open vraag
2. pv Mijn kat maakt de beste selfies.
Slide 5 - Open vraag
3. pv Wanneer speel jij die creatieve game?
Slide 6 - Open vraag
Je krijgt een aantal vragen. Bij de eerste drie opdrachten, schrijf je de pv en wg op.
Je schrijft het op deze manier op:
pv: moet
wg: moet gedaan
Slide 7 - Tekstslide
4. pv en wg. Heb jij dat wel gevraagd?
Slide 8 - Open vraag
5. pv en wg. Jan heeft boeken gekocht.
Slide 9 - Open vraag
6. pv en wg. Dorine heeft een verhaal geschreven.
Slide 10 - Open vraag
Je krijgt een aantal vragen. Bij de eerste drie opdrachten, schrijf je het onderwerp op.
Je schrijft het op deze manier op:
o=hij
Slide 11 - Tekstslide
7. o. Mijn zusje heeft een nieuwe fiets gekregen.
Slide 12 - Open vraag
8. o. Dat heb ik je gisteren toch gemaild?
Slide 13 - Open vraag
9. o. Onze docent heeft de vragen gemaakt?
Slide 14 - Open vraag
Je krijgt een aantal vragen. Bij de eerste drie opdrachten, schrijf je het lijdend voorwerp op.