Examenvragen

De examenvragen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De examenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent... 
Absatz                     Lücke

Verfasser

schließen

                                                                                -> Examenvragen leren

Slide 2 - Tekstslide

Soorten vragen
Lückentekst
open vraag
richtig/falsch
scanvragen
meerkeuzevragen
vragen naar de kern
vragen naar verbanden

Slide 3 - Tekstslide

Lückentekst

Slide 4 - Tekstslide

Lückentekst
1. vertaal de antwoordmogelijkheden
- vul je een signaalwoord in: welk verband?
-kun je misschien + en - aangeven?

2. lees precies de zin waar het in moet komen te staan
3.  bedenk wat er zelf ongeveer kan komen te staan
4. vergelijk jouw gedachte met de antwoordmogelijkheden

Slide 5 - Tekstslide

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke im 3. Absatz?
Danach kommt die nächste Hürde: es sollte mir Spaß machen! Also lösen die Vorstellungen von einem nervenaufreibenden Job, wie zum Beispiel Bademeister oder Tierfänger, bei mir auch keine.... aus.
A Erinnerungen
  +/-
B Glücksgefühle
+
C Schuldgefühle -
Titel:
mein Traumberuf

Slide 6 - Tekstslide

Soorten vragen
Lückentekst
open vraag
richtig/falsch
scanvragen
meerkeuzevragen
vragen naar de kern
vragen naar verbanden

Slide 7 - Tekstslide

open vragen
In welke zin staat...

Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van de zin waarin die
voorwaarde staat. 

Slide 8 - Tekstslide

open vragen
ander woord voor...

Hoe wordt dit in deze alinea nog op een andere manier geformuleerd?
Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van de betreffende zin. 

Slide 9 - Tekstslide

open vragen
Antwoorden in eigen woorden... 

Waarom zou hij het liever anders doen?
Beantwoord deze vraag in het Nederlands. 

Op welke drie manieren kan dat bereikt worden volgens Herbert
Creon?                         signaalwoorden: opsomming

Slide 10 - Tekstslide

Let op de w-woorden
Wat wordt er door de werkgever betaald?
ding                                                                
Wie wordt er door de werkgever betaald?
persoon                                                                    
Waarom wordt er door de werkgever betaald?
reden                                                                    
Wanneer werd er door de werkgever betaald?
tijd                                                                     

Slide 11 - Tekstslide

Soorten vragen
Lückentekst
open vraag
richtig/falsch
scanvragen
meerkeuzevragen
vragen naar de kern
vragen naar verbanden

Slide 12 - Tekstslide

Richtig/ falsch
richtig - falsch
juist - onjuist
wel- niet
goed - fout
wel waar - niet waar

Slide 13 - Tekstslide

Puntentelling


4 goed = 2 punten
3 goed = 1 punt
2 of minder = 0 punten

Slide 14 - Tekstslide

Richtig/ falsch
1. bepaal onderwerp/ hoofdgedachte
2. lees tekstgedeelte globaal
3. lees een bewering
4. lees precies in de tekst
5. ga na of het helemaal klopt

Slide 15 - Tekstslide

Richtig/falsch
Schrijvers spelen met de volgende trucjes:
1. een bewering is lang, met komma's
knip hem op - ieder gedeelte moet waar zijn
2. wat is over "Jan" waar
richt je nu alleen hier op
3. pas op met stellig geformuleerde beweringen
altijd, alleen maar, op elk moment
4. synoniemen

Slide 16 - Tekstslide

richtig/falsch
wat is het onderwerp?

Is dit + of -?

gaat het om een opsomming/ tegenstelling

markeer ook andere signaalwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Soorten vragen
Lückentekst
open vraag
richtig/falsch
scanvragen
meerkeuzevragen
vragen naar de kern
vragen naar verbanden

Slide 18 - Tekstslide

Scanvragen

Slide 19 - Tekstslide

Scanvragen
1.lees de vraag

2. bepaal het onderwep 

3. scan naar tekstgedeelte dat je nodig hebt
lees alleen dit gedeelte heel precies

Slide 20 - Tekstslide

Soorten vragen
Lückentekst
open vraag
richtig/falsch
scanvragen
meerkeuzevragen
vragen naar de kern
vragen naar verbanden

Slide 21 - Tekstslide

Meerkeuze
Zorg ervoor dat je de Duitse vraag snapt.

- leer de vragen uit de vragenlijst
-oefen veel, je gaat herhalingen zien
- en anders: gebruik je woordenboek

Slide 22 - Tekstslide

Meerkeuze
1. onderwerp bepalen
2. lees de vraag

3. zoek in de tekst het antwoord,
formuleer het ongeveer zelf

4. welk antwoordmogelijkheid komt het meest overeen

Slide 23 - Tekstslide

Lees de vraag
Waar moet je naartoe?
Alinea 1
".... " Zeile 21

Warum? -> Reden
Wat vindt "naam"? -> zoek in tekst " "
vraag naar samenvatting/ conclusie -> signaalwoorden

Slide 24 - Tekstslide

welk antwoordmogelijkheid komt het meest met jouw eigen antwoord overeen?
Geen!!!
- wegstrepen?
- + en -
- stellige formuleringen fout
- kernwoorden onderstrepen
-woorden die verschil maken onderstrepen


Slide 25 - Tekstslide

Soorten vragen
Lückentekst
open vraag
richtig/falsch
scanvragen
meerkeuzevragen
vragen naar de kern
vragen naar verbanden

Slide 26 - Tekstslide

Meerkeuze
1. onderwerp bepalen
2. lees de vraag

3. zoek in de tekst het antwoord,
formuleer het ongeveer zelf

4. welk antwoordmogelijkheid komt het meest overeen

Slide 27 - Tekstslide