Dagbesteding les 3

Dagbesteding 
les 1
Dagbesteding Les 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dagbesteding 
les 1
Dagbesteding Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les :
  • Herken je de verschillende visies/ benaderingswijzen.
  • Weet je hoe je vraaggericht kunt werken.
  • Herken je vooroordelen vanuit cliënt en of professional. 
  • Weet je hoe je instructies kunt geven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma 

  • Herhaling vorige les
  • Behandelen theorie; visies benaderingswijzen, vraaggericht werken, vooroordelen, instructies geven
  • Vragen?


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is participatie?
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van vorige les?
Even herhalen...

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lisa doet elke ochtend een half uurtje een gymoefening met alle cliënten van de zorgboerderij. Hiervoor gebruikt ze allerlei attributen passend bij de verschillende hulpvragen van de cliënten, zoals ballen, hoepels en kegels.
In dit voorbeeld is sprake van:
A
Smalle participatie
B
Brede participatie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kaders voor begeleiding van dagbesteding
Veel verschillende visies/ benaderingen.
5 benaderingen die we nader bekijken:
  • Psychodynamische benadering
  • Behavioristische benadering
  • cognitieve benadering
  • humanistische benadering
  • biologische benadering 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychodynamische benadering
  • Sigmond Freud
  • Het Es (driften), het Ich (realiteitsprincipe) en Uber-ich (geweten)
  • Ieder mens heeft een drift, aanwezig bij de geboorte
  • Door telkens te corrigeren, wordt duidelijk wat wel en niet kan
  • Client kiest voor iets omdat het zo hoort

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer je toch deze termen herkent, steek dan je handje op in Teams (op deze manier de beginsituatie specifieker bepalen). 

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Behavioristische benadering 
  • De mens wordt volkomen blanco geboren
  •  Eigenschappen gevormd door opvoeding
  • Gedrag is aangeleerd
  • Gedrag aanleren door straffen en belonen 

Onze omgeving beïnvloedt ons gedrag en de besteding van onze tijd. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve benadering 
  • Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen ook een rol in gedrag
  • Verschillende opvattingen kunnen cognitieve conflicten geven
  • We kunnen zelf nadenken en keuzes maken, dieren kunnen dat niet 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Humanistische benadering 
  • Rogers en Maslow zijn de grondleggers; 
  • Het hecht veel waarde aan het aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen; 
  • Op zoek naar mogelijkheden en ontplooiing
  •  Deelname aan de maatschappij is het recht van ieder mens

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer we uitgaan van de humanistische benadering, wat kan dan het verband zijn met dagbesteding?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Biologische benadering
  • Medici kunnen meer weten en (cliënten) objectief beoordelen 
  • Gedrag en de menselijke reacties van het lichaam kunnen beter gemeten worden.
  • Meer bekend over de werking van de hersenen

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties en oefeningen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties, oefeningen.
Veel waarde wordt gehecht aan het aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen. 
Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen een rol in het gedrag. Er kunnen cognitieve conflicten ontstaan. De mens kan denken, een dier niet. 
Gedrag is aangeleerd. Ons gedrag wordt beinvloedt door de omgeving. 
Deze benadering deelt de menselijke persoonlijkheid in 3 delen. 
Kies ik voor wat ik wil (en lekker vind) of kies ik voor wat kan en mag?
Psychodynamische benadering
Behavioristische benadering 
Cognitieve benadering 
Humanistische benadering
Biologische benadering

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraaggericht werken
Kenmerkend:

Samenwerking tussen zorgverlener en cliënt  op basis van gelijkwaardigheid en respect.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hulpvraag
Omschrijft de wensen en behoeften van de cliënt. 

  • De samenleving, het individu en de instelling hebben invloed op de hulpvraag
  • De hulpvraag komt naar voren als je de vraag stelt "help mij bij"
  • Je helpt de cliënt bij het ontdekken en verwoorden van zijn hulpvraag
  • De cliënt kan niet altijd zijn hulpvraag uitspreken of onder woorden brengen. Hij kan dan zijn hulpvraag op een andere manier laten zien bijv. door gedrag (impliciete hulpvraag)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden om vraaggericht te werken
  • Leef je in in de cliënt; 
  • Kijk samen naar de hulpvraag en probeer deze samen met de cliënt te formuleren; 
  • Luister niet alleen maar vraag door, ga in gesprek; 
  • De cliënt is en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen resultaat. Beroepskracht voor het proces; 
  • Sluit aan bij de belevingswereld van de cliënt. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vooroordelen vanuit de cliënt:
  • Begeleiding snapt mij niet
  • Luistert niet naar mij
  • Doet alleen wat hij zelf wil

Vooroordelen vanuit de beroepskracht
  • De cliënt wil toch niets
  • Kun je nooit helpen
  • Is ongemotiveerd

Belangrijk om objectief te blijven kijken

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding instructie geven
  • Vat samen waar de nieuwe kennis over gaat
  • Peil de voorkennis van de cliënt 
  • Als er geen voorkennis is, geef je uitleg door bijv. voorbeelden te geven


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de instructie
  • Geef aan wat het doel van de activiteit is
  • Geef informatie in kleine stappen
  • Geef concrete voorbeelden
  • Sluit in taalgebruik aan bij de cliënt
  • Controleer of de cliënt je begrijpt (laat de cliënt samenvatten wat je hebt vertelt)
  • Blijf bij de kern van wat je wilt vertellen
  • Vat tussendoor en aan het eind de hoofdlijnen van de instructie samen


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk dat de instructie in kleine stukjes wordt gegeven?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappen van instructie
Beginsituatie: wat weet de cliënt?
Doelstelling: waar wil je naar toe?
Kerninstructie: wat vertel ik, wat laat ik de cliënt zelf uitzoeken?
Voordoen, samen doen, nadoen: werk in kleine stappen
Instructiemateriaal:  heb je een stappenplan of oefenmateriaal nodig? 
Evaluatie: heb jij je doel bereikt? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies