H2 paragraaf 4 KGT4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

programma

1. De tijdlijn
2. Vragen en onduidelijkheden
3. Oefentoets-vragen

Leenmotieven

•Je hebt tijdelijk geld tekort en krijgt binnenkort weer geld om
de lening af te lossen.

•Je wilt een duurzaam artikel niet later kopen, maar nu. (Dat is geen probleem als de
levensduur van het artikel langer is dan de looptijd van je lening.)

•Je moet dringend iets betalen, maar hebt niet genoeg geld achter de hand.

Om bij een bank te lenen moet je meerderjarig zijn.

Wat is rente

1. aandelen van een bedrijf kopen
2. beloning voor het sparen of lenen van geld sparen
3. geld opzij zetten
4. algemene stijging van de prijzen

Hoe heet het als je geld opzij legt voor kosten die je van tevoren niet ziet aankomen?

1. budgetteren
2. reserveren
3. lenen
4. uitgeven

wat is indirecte ruil?

1. je ruilt goederen of diensten tegen geld
2. je ruilt goederen of diensten tegen goederen of diensten
3. lenen
4. sparen

Waarmee verdient de bank geld?

1. Door het spaargeld van klanten met een hoger rentepercentage uit te lenen
2. Doordat bedrijven rekeningen openen bij de bank
3. Door de klanten rente te betalen
4. Doordat ze het geld van klanten houden

Kredietvormen

Consumptief krediet: geldlening voor een duurzaam
consumptiegoed (bijvoorbeeld een auto, meubels, een computer).

Persoonlijke lening:
je krijgt het leenbedrag ineens. Je betaalt vaste termijnen voor aflossing en rente.

Doorlopend krediet:
je mag steeds opnieuw tot een bepaald maximumbedrag lenen. Je betaalt vaste termijnen voor aflossing. Je betaalt rente afhankelijk van het leenbedrag.

Wat is het verschil tussen een persoonlijke lening of een doorlopend krediet?

Welke leenmotieven zijn er

Kopen op krediet

Koop op afbetaling: je wordt meteen eigenaar van het
artikel, maar je betaalt in termijnen.

 Huurkoop: je betaalt in termijnen, maar
wordt pas eigenaar na betaling van de laatste termijn.

Wat is het verschil tussen huurkoop en koop op afbetaling?

Wat is huurkoop?

1. in 1 x alles betalen
2. betalen in termijnen
3. het betalen van de rente

Hypothecaire lening (hypotheek)

Lening voor de aankoop van een huis of stuk grond

Kenmerken:

•Het huis of het stuk grond is onderpand. Als je de termijnen niet kunt betalen, verkoopt de bank het onderpand om de hypotheek af te lossen.

•Lage rente: de bank loopt minder risico dan bij een lening zonder onderpand. Daarom is de rente bij een hypotheek lager dan bij een gewone lening.

Welk machtsmiddel ?
De bank geeft een voorlichting over een hypotheek afsluiten

1. beroep
2. geld
3. geweld

Hypothecaire lening (hypotheek) is een voorbeeld van

1. Huishoudelijke uitgaven
2. Vaste lasten
3. Incidentele uitgaven

Hypotheek vervolg

•Lange looptijd: de looptijd van een hypotheek is meestal 30 jaar.

•Fiscale renteaftrek: je mag de hypotheekrente van je inkomen aftrekken voordat je inkomstenbelasting betaalt. Of je krijgt een deel van de betaalde hypotheekrente later terug van de Belastingdienst.

Noem 2 kenmerken van een hypotheek?

Kredietkosten

Als je geld leent, krijg je te maken met verschillende kosten:

• Aflossing: terugbetaling van het leenbedrag

• Rente: een percentage van het leenbedrag
als vergoeding voor het lenen Je betaalt kredietkosten meestal op
vaste momenten in maandelijkse termijnen.

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de kredietkosten?

1. €1000
2. €1200
3. €1300
4. €1400

Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Bereken de kredietkosten

Wat is budgetteren?

1. Een begroting maken
2. Een plan maken
3. Geld overmaken
4. Geld verdienen

een begroting kun je vergelijken met:

1. een auto
2. een weegschaal
3. een telefoon
4. een boek

Wat is budgetteren?

1. een begroting maken
2. een (financieel) plan maken
3. geld sparen
4. geld uitgeven

Ruilen zonder geld noemen we ook wel?

1. een indirecte ruil
2. een directe ruil

Het kopen van een spijkerbroek bij de H&M is ...

1. directe ruil
2. indirecte ruil

Wat zijn de drie functies van geld?

1. Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
2. Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
3. Spaarmiddel, rekenmiddel en oppotmiddel
4. Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Je kunt geld indelen naar de functies die het heeft. Welke van de onderstaande omschrijving is GEEN geldfunctie?

1. Je geeft aan hoeveel iets waard is.
2. Je direct opvraagbare banktegoeden
3. Je geeft een deel van je inkomen niet uit, maar bewaart het voor later.
4. Je ruilt goederen of diensten voor geld.

Noem de 3 inkomensvormen:

Wat is inflatie?