Maatwerk brugklas tweede les (p1c-s36)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Décrire une personne

Inhoud beschrijving:

Bonjour la classe P1c!

Le programme

• Quiz sur la France
• Décrire une personne.
• Apprendre les mots français.

TOUR 1: Culture Générale

(algemene kennis)

1. Hoeveel inwoners heeft Frankrijk ongeveer?

1. 20 miljoen
2. 100 miljoen
3. 67 miljoen
4. 17 miljoen

2. Welke Europese landen zijn ook Franstalig?

1. België-Oostenrijk
2. België-Zwitserland
3. België-Spanje
4. België-Italië

2. Op welk continent wordt het meest Frans gesproken?

1. Zuid-Amerika
2. Europa
3. Afrika
4. Azië

3. Le France, La France,
L'France ou Les France?
Wat is correct?

1. LE
2. LA
3. L'
4. LES

4. Wat is de naam van de hoogste berg van Frankrijk?

1. Mont Ventoux
2. Mont Blanc
3. Alpe d'Huez
4. Le Grand Ballon

5. Frankrijk wordt bestuurd door een...

1. Koning
2. Prins
3. President
4. Keizer

6. LE PETIT DEJEUNER FRANÇAIS?
(Het ontbijt bestaat uit?)

1. Le pain au chocolat/ chocolatine
2. Des œufs
3. Le vin rouge
4. Du pain ou céréales

7. Welke rivier stroomt er door Parijs?

1. Rhône
2. Seine
3. Loire
4. Garonne

8. Welk eiland hoort bij Frankrijk

1. Tenerife
2. Madeira
3. Corsica
4. Sardinië

9. Welk dier staat symbool voor Frankijk?

1. un chien
2. un coq
3. un lion
4. un chat

10. Hoe bestel je netjes een ijsje?

1. Je voudrais une glace
2. J'ai une glace
3. Je suis une glace
4. Je veux une glace

Décrire une personne 

Welke beschrijving klopt?

1. Elle a les cheveux bruns. Elle a les yeux bruns.
2. Elle a les cheveux blond. Elle a les yeux bleu.
3. Elle a les bruns cheveux. Elle a les yeux bruns.
4. Elle a les cheveux blonds. Elle a les yeux bleus.

Welke beschrijving klopt?

1. Elle a les cheveux bruns. Elle a les yeux bruns.
2. Il a les cheveux noirs. Il porte un pull jaune.
3. Il a les cheveux noirs. Il porte un pull bleu.
4. Elle a les cheveux blonds. Elle a les yeux bleus.

Welke beschrijving hoort bij welk meisje? Sleep de zin naar het goede plaatje. 

Elle a les cheveux blonds. 

Elle a les yeux verts.

Elle a les cheveux roux. 

Décrire une personne

Décrire une personne

   e

Beschrijven van mensen!

Décrire une personne.

Woordjes leren, hoe dan?

Hoe onthouden we dingen?

Vijf manieren

1. Als je het goed begrijpt
2. Als je het herhaalt, herhaalt, herhaalt 

3. Als je het interessant vindt (of doet alsof :)) 

4. Als je er veel aandacht aan besteedt

  5. Als je het koppelt aan dingen die je al weet

lezen = niet hetzelfde als leren

• uitspreken!
• opschrijven!
• digitaal oefenen!
• overhoren!
  

Algemene tips

- Houd het leren van de woordjes bij. Sla het niet over als het in je huiswerk staat (en het is nog niet voor een toets).

- Leer liever vaker een klein beetje, dan 1x heel veel.

- Herhalen is heel belangrijk!!

- Nieuw blok woorden leren? Herhaal ook de al eerder geleerde blokken.

- Laat je overhoren (mondeling, schriftelijk, digitaal).

- Doe iets praktisch met de leerstof.

Volgorde / aanpak woorden leren (dia 1)

1. Lees de woorden hardop (oefen dus meteen de uitspraak).

2. Schrijf de woorden over in een "overschrijfschrift"

(links Frans, rechts Nederlands met een vouwlijn in het midden)

3. Arceer mannelijke woorden blauw en vrouwelijke woorden roze.

4. Oefen maximaal 10 minuten, maar wel (bijna elke dag). Doe dit in blokjes van ong. 5 woorden per keer. Als je die kent, neem je de volgende vijf. Herhaal daarna ook weer de eerste 5 woorden.

- vervolg op volgende dia -

Volgorde / aanpak woorden leren (dia 2)

5. Gebruik een aantal verschillende "in-oefenmethodes". Maak bijvoorbeeld gebruik van oefenprogramma's zoals: studygo, quizlet enz.

---------- Laat je vanaf nu af en toe overhoren --------

6. Maak woordkaartjes van de lastige woorden.

7. Gebruik gele "plakmemopapiertjes" voor de allerlastigste woorden.

Woordkaartjes maken

- Ouvre ton livre de français.

- Cherche les mots apprendre de l'unité 1.

- Fais des cartes mémoire.

Comment était le cours?
(Hoe was de les?)

😒🙁😐🙂😃