Woordjes les 6, 35 en 13 (TW 2, 2024)

Wat doen we vandaag? 
  • Hoe leer je voor de toets? 
  • Herhaling stof les 6, 35 en 13 
  • oefenen met de woordjes uit les 6, 35 en 13  
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
  • Hoe leer je voor de toets? 
  • Herhaling stof les 6, 35 en 13 
  • oefenen met de woordjes uit les 6, 35 en 13  

Slide 1 - Tekstslide

Hoe leer je voor de toets? 
  • Kijk allereerst onder het kopje 'prestaties' in de studiewijzer, daar staat precies over welke stof de toets gaat. 
  • Ook vind je daar alle theorie over poëzie + de poëzieopdracht.  

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer je voor de toets? 
  • Onder het kopje 'leerdoelen' in de studiewijzer vind je alles wat je moet kennen en kunnen. 
  • Om deze leerdoelen te bereiken, moet je vooral veel oefenen. 
  • Dat doe je door de opdrachten te maken én na te kijken, de LessonUps te maken. 
  • Je leert ook de theorie uit de Kernlessen  en de theorie over poëzie. 
  • Vergeet niet de woordjes te leren én alvast zinnen te maken met de woordjes. Deze mag je laten controleren door je docent. 
  • Het gedicht dat je moet schrijven, mag je meenemen op papier naar de toets en daar overschrijven. Let op: dit controleren de docenten NIET! Dat is alsof we je alvast het antwoord op een vraag geven voor de toets begint. 

Slide 3 - Tekstslide

Benoem van onderstaande zin de volgende zinsdelen: pv, ow, wg, lv, mv en bwb.

De zeer uitgesproken Robin had een nieuwe jurk willen kopen in de uitverkoop bij de Zara.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de samenstelling van onderstaande zin?

Ik had naar de verjaardag van mijn allerliefste en allerknapste broer willen gaan.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de samenstelling van onderstaande zin?

havo-2-klassen zijn zeer slim, omdat zij over het algemeen hard werken.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf van onderstaande samengestelde zin de volgende zaken op:
- de persoonsvormen en onderwerpen;
- of het gaat om een hoofdzinnen of een bijzin;

havo-2-klassen zijn zeer slim, omdat zij over het algemeen hard werken.

Slide 7 - Open vraag

Is er in onderstaande zin sprake van een neven- of onderschikking?

havo-2-klassen zijn zeer slim, omdat zij over het algemeen hard werken.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf van onderstaande zin de volgende zaken op:
- persoonsvormen en onderwerpen;
- of het gaat om hoofd- en/of bijzinnen.

Yuri heeft nooit geweten dat Anna altijd al verliefd op hem is, maar hij is daar wel heel blij mee.

Slide 9 - Open vraag

Is er in onderstaande zin sprake van een neven- of onderschikking?

Yuri heeft nooit geweten dat Anna altijd al verliefd op hem is, maar hij is daar wel heel blij mee.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 10 - Quizvraag

Maak van onderstaande woorden een goede samenstelling. Let op: soms moet je een koppelteken gebruiken.

politie uniform

Slide 11 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een goede samenstelling. Let op: soms moet je een koppelteken gebruiken.

€ teken

Slide 12 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een goede samenstelling. Let op: soms moet je een koppelteken gebruiken.

aap trots

Slide 13 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een goede samenstelling. Let op: soms moet je een koppelteken gebruiken.

6 persoon bed

Slide 14 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een goede samenstelling. Let op: soms moet je een koppelteken gebruiken.

3 delige boek reeks

Slide 15 - Open vraag

Wat is de betekenis van het woord 'kortzichtigheid'
A
in staat zijn om op snel goede ideeën te bedenken
B
niet ver vooruitdenken en daardoor onverstandig handelen

Slide 16 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'kortzichtigheid'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Slide 17 - Open vraag

Wat is de betekenis van het woord 'opmars'
A
het snel groter of belangrijker worden van iets
B
een tocht die je te voet af moet leggen als je voor de defensie wil gaan werken

Slide 18 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'opmars'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Slide 19 - Open vraag

Wat is de betekenis van het woord 'verstandsverbijstering'
A
moment van krankzinnigheid
B
een moment van wijsheid

Slide 20 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'verstandsverbijstering'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Slide 21 - Open vraag

Wat is de betekenis van het woord 'over de brug komen'
A
proberen om een oplossing te vinden tijdens een discussie met iemand
B
betalen

Slide 22 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'over de brug komen'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Slide 23 - Open vraag