Samenstellingen, Kern les 13

Wat doen we vandaag? 
  • Herhaling ontleden 
  • Leerdoelen week 5 herhalen
  • interactieve instructie 'samenstellingen' (Kern les 13)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
  • Herhaling ontleden 
  • Leerdoelen week 5 herhalen
  • interactieve instructie 'samenstellingen' (Kern les 13)

Slide 1 - Tekstslide

Benoem in onderstaande zin alle zinsdelen:

Tijdens die ontzettend hete zomer heeft mijn oude omaatje voor 3000 euro een goedwerkende airco gekocht voor haar oude lapjeskat.

Slide 2 - Open vraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Astrid luncht op donderdag vaak bij De Burcht omdat ze daar rustig kan zitten.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 3 - Quizvraag

Doe het volgende met onderstaande zin:
1. schrijf pv's en ow'en op.
2. zijn het twee hoofdzinnen (HZ) of een hoofdzin en bijzin (bz)
Cleo is het dochtertje van Astrid en zij wordt enorm verwend door haar opa en oma

Slide 4 - Open vraag

Doe het volgende met onderstaande zin:
- hoeveel persoonsvormen heeft de zin, schrijf ze op.
- Welke onderwerpen horen er bij de persoonsvormen? Schrijf ze op
- Zijn het HZ'en / BZ'en?

Rania struikelt over haar hondje waardoor zij in een plas is gevallen en haar enkel heeft verstuikt.

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen week 6 (les 13)
  • Ik kan uitleggen wat de regels zijn voor het juist spellen van samenstellingen en hoe je getallen schrijft.
  • Ik kan samenstellingen en getallen juist schrijven en verbeteren.
  • Ik kan zelf voorbeelden vinden en bedenken van correcte en onjuiste samenstellingen en uitleggen waarom iets juist of onjuist is. 

Wat heb je hieraan in het leven? 


Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen week 6
Word herkent samenstellingsfouten zelden tot nooit. Je moet dus zelf weten hoe je ze juist spelt. 

Slide 7 - Tekstslide

Samenstellingen 
  • Op pagina 54 en 56 van jouw boek staat een uitstekende uitleg. 
  • In de basis is de afspraak: bedoel je één ding, mens of dier, dan schrijf je het aan elkaar. 
  • voorbeeld: tuinmeubelbeschermingshoes

Slide 8 - Tekstslide

Samenstellingen 
Pak je boek erbij op pagina 54. We lezen samen de theorie.

Slide 9 - Tekstslide

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.

verrassing effect

Slide 10 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.

kind boek schrijver

Slide 11 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.

beren sterk

Slide 12 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.

groenten soep

Slide 13 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.

hond hok

Slide 14 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling, let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.

politie uniform

Slide 15 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling, let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.

koffie apparaat

Slide 16 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling, let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.

astma aanval

Slide 17 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling, let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.

camera opstelling

Slide 18 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling, let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.

vwo leerling

Slide 19 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling, let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.

30 plusser

Slide 20 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling, let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.

163 karaats diamant

Slide 21 - Open vraag

Wat ga je nu doen? 
basisopdrachten
2, 3, 7, 9

extra opdrachten
1 en 6

verdiepingsopdrachten
4, 8 







gedicht schrijven voor de toets 

woordjes in quizlet zetten 

zinnen maken met de woordjes 

Slide 22 - Tekstslide