In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
warmtecapaciteit waterkoker
Slide 1 - Tekstslide
thuisopdracht
je gaat de warmtecapaciteit van de waterkoker thuis bepalen.
(Heb je zelf geen waterkoker kijk dan of je ergens een kunt lenen)
Deze opdracht lijkt op wat we hebben gedaan in de les.
Slide 2 - Tekstslide
Energie
De elektrische energie die de waterkoker in gaat wordt voor 2 dingen gebruikt.
Het opwarmen van het water en het opwarmen van de waterkoker.
Slide 3 - Tekstslide
Energievorm(en) in het begin:
Energievorm(en) aan het eind
elektrische energie
warmte voor het water
warmte van de waterkoker
Slide 4 - Sleepvraag
symbolen
we gaan de volgende symbolen gebruiken, schrijf ze desnoods even op een blaadje:
E el = Elektrische energie (J)
Q w = Warmte voor het water (J)
Q k = Warmte voor de waterkoker (J)
P el = Elektrisch vermogen (J/s of W)
Slide 5 - Tekstslide
symbolen
we gaan de volgende symbolen gebruiken, schrijf ze desnoods even op een blaadje:
T = temperatuur (°C)
m = massa (kg)
c = soortelijke warmte (J / kg °C)
C = warmte capaciteit (J /°C)
Slide 6 - Tekstslide
Hoe bereken je het rendement van een waterkoker.
A
η=QkEel⋅100%
B
η=QwEel⋅100%
C
η=QwQk⋅100%
D
η=QkQw⋅100%
Slide 7 - Quizvraag
Warmtecapaciteit
Om de warmtecapaciteit te kunnen berekenen moeten we weten hoeveel warmte de waterkoker (Q k) opneemt. Dit is het verschil van de elektrische energie (E el) en de warmte voor het water (Q w).
Hiervoor gaan jullie 2 dingen meten:
- de gebruikte elektrische energie
- de opgenomen warmte door het water
Slide 8 - Tekstslide
de elektrische energie
De hoeveelheid elektrische energie kun je berekenen uit het vermogen en de tijd dat de waterkoker aan staat.
Je moet hiervoor een foto maken van het typeplaatje van de waterkoker. Maak hiervan een foto en lever die op de volgende slide in.
Slide 9 - Tekstslide
maak een foto van het typeplaatje en zorg dat het vermogen duidelijk zichtbaar is.
Slide 10 - Open vraag
Vul hier in hoe groot het vermogen is volgens het typeplaatje:
Slide 11 - Open vraag
de elektrische energie
Op het typeplaatje staat het vermogen in W.
De elektrische energie bereken je dan door E el = P * t.
Tijdens het water koken moet je dus de tijd meten. Zorg dat je straks een stopwatch hebt.
Slide 12 - Tekstslide
De warmte van het water
De waterkoker zal afslaan als het water 100 °C is. Je moet dus alleen weten hoeveel water je hebt en hoe 'koud' het water is wat in de waterkoker gaat.
Als je een thermometer hebt kun je deze gebruiken. Als je geen thermometer hebt haal je een bakje water uit de kraan en zet je deze een tijdje in de kamer neer (afgesloten). Dan heeft na een tijdje het water dezelfde temperatuur als de kamer. (ong 20°C)
Slide 13 - Tekstslide
De warmte van het water
Je moet alleen nog de hoeveelheid water bepalen.
Het meest nauwkeurig is een keukenweegschaal. 1 ml water is gelijk aan 1 g. ( 1 L is 1 kg)
Als dat niet lukt een maatcilinder. Deze is alleen wat minder nauwkeurig...
Slide 14 - Tekstslide
meten
Je moet dus de volgende dingen meten:
- de hoeveelheid water dat in de waterkoker gaat
- de temperatuur van het water dat in de waterkoker gaat
- de tijd dat de waterkoker nodig heeft om het water te laten koken.