Examentraining TG Deel 2

Examentraining Basis - Kader Deel 2

Woordenboek

Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden.

Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.

Woord in het Nederlands, een deel van het woord

Zoek het basiswoord op (slow ipv slowly / extend (ipv extended)

Let op! Er staan vaak meerdere betekenissen.

Oefen met het woordenboek

Dexterity

1. duidelijkheid
2. handigheid
3. zichtbaarheid
4. flexible

Morsel

1. morsen
2. sterveling
3. hapje
4. eten

swat

1. (dood)slaan
2. zweet
3. spullen
4. grinneken

Venue

1. veehouderij
2. locatie
3. feest
4. vooraf

Persuit

1. portemonee
2. handtas
3. volgen
4. achtervolging

predator
(kies het eerste woord!)

Bloated
(kies het eerste woord!)

Domestic
(kies het eerste woord!)

Neglect
(kies het eerste woord)

Toxin
(kies het eerste woord(en)

HERHALING OPEN VRAGEN

Vragen waarop je het antwood zelf moet vinden in de tekst. Er zijn geen keuzes uit antwoordmogelijkheden 

Bijna altijd in het Nederlands beantwoorden, behalve als je een Engels woord of zin uit de tekst moet citeren 

Stap 1: Bepaal de tekstsoort en het onderwerp door de tekst te skimmen

Stap 2: Lees de vraag eerst goed door

Stap 3: Zoek dan in welk gedeelte van de tekst je het antwoord kunt vinden. Trek geen conclusies, maar geef aan hoe de vraag in de tekst wordt beantwoord. 

Stap 4: Houd je antwoord zo kort mogelijk, maar zorg wel dat het compleet is. Geef niet meer informatie dan gevraagd wordt. 

Tip!: Een open vraag moet je altijd in het Nederlands beantwoorden tenzij anders vermeld

PAK DE HAND-OUT ERBIJ

''Robots bring sunshine to the elderly''

Maak vraag 5

TEKSTBEGRIP 

Lees de vraag goed door.

Gebruik de key woorden om te achterhalen waar naar gevraagd wordt.

Lees de verschillende rubrieken/alinea’s en gebruik de key woorden in de vraag.

Markeer het antwoord in de tekst.

Dit kunnen open vragen zijn en meerkeuze vragen zijn

PAK DE HAND-OUT ERBIJ

''Robots bring sunshine to the elderly''

Maak vraag 6 & 7

WEL/NIET VRAGEN

Stappenplan

Stap 1: Bepaal de tekstsoort en het onderwerp van de tekst door de tekst te skimmen

Stap 2: Lees de bewering

Stap 3: Onderstreep de kernwoorden in de bewering 

Stap 4: Zoek welk tekstgedeelte of welke alinea verband houdt met de bewering

Stap 5: Vergelijk de bewering goed met de informatie in de tekst. Wat in de tekst staat moet dezelfde betekenis hebben als de bewering

Stap 6: Kies je antwoord. Laat je niet afleiden door losse woorden in de tekst, maar kijk naar het geheel!

TIP!: Een juiste bewering is vaak een samenvatting van een wat langer stukje tekst

Het komt voor dat alle antwoorden fout zijn

Let op signaalwoorden

Onderstreep in de tekst het gedeelte dat over een van de vragen gaat.

Skimm de tekst

De tekst gaat over:
Dieren
Kinderen

Geef van elke techniek aan of deze wel of niet wordt genoemd in alinea 2 of 3

Steeds zachter gaan voorlezen

Voorlezende ouders doen alsof zij zelf slaperig zijn

Specifiek taalgebruik en beelden gebruiken

Het verhaal op een speciale manier voorlezen

PAK DE HAND-OUT ERBIJ

''Robots bring sunshine to the elderly''

Maak vraag 8

ORDENINGSVRAGEN

STAPPENPLAN ORDENINGSVRAGEN

Stap 1: Bepaal de tekstsoort en het onderwerp van de tekst door de tekst te skimmen

Stap 2: Beslis welke alinea het logische begin van de tekst is, dit is de inleiding. Hierin wordt het onderwerp van de tekst geïntroduceerd. 

Stap 3: Beslis welke alinea het logische eind van de tekst is, dis is het slot. Hierin staat een korte samenvatting van de belangrijkste onderwerpen in de tekst

Stap 4: De overige alinea's vormen het middenstuk. Lees steeds de eerste en laatste regel van een alinea. Let hierbij op signaalwoorden die een verband tussen alinea's aangeven:

        - Tijdsbepalingen: after, first, then, next, morning, later

        - Verbindingswoorden: because, so, but

TIP!: Let bij een vraag over het plaatsen van zinsdelen of tussenkopjes goed op de key words die in een alinea te vinden zijn

Orderingsvragen

Ordeningsvragen zijn vragen waarbij je tekstgedeeltes in de juiste volgorde moet plaatsen. Dit kun je doen met alinea's of met losse zinnen. Je kunt gevraagd worden de logische volgorde van de zinnen of alinea's te bepalen of om tussenkopjes of illustraties bij alinea's te plaatsen

Lees de tekst en de vraag!

Verbind de beschrijving met de juiste activiteit uit de folder. Er blijft een beschrijving over

OCEAN SAFARI   -   HORSE RIDING   -

4WD TOURS BLOOMFIELD FALL   -

PADDLE TREK KAYAK TOURS

Floating along    -   Discover life under water   -  no experience required   -   relax, relax, relax   -   sight-seeing trip

OCEAN SAFARI

HORSE RIDING

4WD TOURS BLOOMFIELD FALLS

PADDLE TREK KAYAK TOURS

Floating along

Discover life under water

No experience required

Relax, relax, relax

sight-seeing trip

Wat neem je mee van deze examentraining?
Heb je iets nieuws geleerd?

Moreover

1. bovendien
2. meer dan
3. behalve

What's more

1. bovendien
2. meer dan
3. behalve

either ... or ...

1. niet
2. noch
3. of

Welk signaalwoord betekend hetzelfde als ''even though''

1. instead
2. however
3. also
4. moreover

nevertheless

1. niettemin
2. nooit minder
3. nooit het minste

Welk woord geeft een tegenstelling aan

1. still
2. as a result
3. because
4. contrary to

Welk woord geeft een reden/verklaring aan?

1. therefore
2. actuarlly
3. though