In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
lessonup.app
Pak je boek, schrift en rekenmachine
log in met je mobiel
Gebruik je eigen naam!
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Introductie
Verhoudingen
Rekenen aan reacties
Afsluiting
LD 8. Ik kan met de massaverhouding rekenen aan chemische reacties.
Slide 2 - Tekstslide
Je kunt:
Uitleggen wat bedoeld wordt met de regel dat ‘stoffen in een vaste massaverhouding met elkaar reageren’.
Zelf, door gebruik te maken van atoommassa’s en een kloppende reactievergelijking, de massaverhouding waarin stoffen met elkaar reageren of reactieproducten ontstaan, berekenen.
Met behulp van het bovenstaande en de ‘wet van behoud van massa’ berekeningen aan reacties uitvoeren waarbij je bijvoorbeeld de massa(‘s) van de beginstof(fen) of reactieproduct(en) berekent.
Planning
Introductie
Verhoudingen
Rekenen aan reacties
Afsluiting
LD 8. Ik kan met de massaverhouding rekenen aan chemische reacties.
Slide 3 - Tekstslide
4.3 Rekenen aan reacties
Slide 4 - Tekstslide
aantal: 40
Slide 5 - Tekstslide
aantal: 40
Hoeveel poedersuiker is nodig voor 60 koekjes?
Slide 6 - Tekstslide
Verhouding
Voor 40 koekjes is 100 g poedersuiker nodig.
Voor 60 koekjes is
poedersuiker nodig
Roomboter voor 60 koekjes:
175 g * 1,5 = 262,5 g roomboter nodig
Hoeveel koekjes je ook maakt, de verhoudingen tussen de ingrediënten moeten gelijk blijven!
100⋅(4060)=100⋅1,5=150g
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Bakpoeder
dinatriumdifosfaat (s) + natriumwaterstofcarbonaat (s)
--> koolstofdioxide (g) + water (g) + natriumfosfaat (s)
Slide 9 - Tekstslide
Massaverhouding bij chemische reactie
Massaverhouding van de reactie van bakpoeder:
25 g dinatriumdifosfaat reageert met 21 g natriumwaterstofcarbonaat.
Stel je hebt 2,5 g dinatriumdifosfaat. Hoeveel g natriumwaterstofcarbonaat heb je dan nodig?
Rekenen met verhoudingen, hoe doe je dat?
Met verhoudingstabel
Slide 10 - Tekstslide
Willen jullie zelf oefenen of klassikaal?
Slide 11 - Tekstslide
natriumwaterstofcarbonaat
natriumwaterstofcarbonaat
Slide 12 - Tekstslide
natriumwaterstofcarbonaat
natriumwaterstofcarbonaat
Slide 13 - Tekstslide
natriumwaterstofcarbonaat
natriumwaterstofcarbonaat
Slide 14 - Tekstslide
natriumwaterstofcarbonaat
natriumwaterstofcarbonaat
Slide 15 - Tekstslide
natriumwaterstofcarbonaat
natriumwaterstofcarbonaat
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Hoeveel natriumwaterstofcarbonaat is nodig als je 4 g dinatriumdifosfaat hebt?
3,36 g natriumwaterstofcarbonaat
Slide 19 - Tekstslide
Massaverhouding van de reactie van bakpoeder: 25 g dinatriumdifosfaat reageert met 21 g natriumwaterstofcarbonaat. Hierbij ontstaat 11 g koolstofdioxide. Hoeveel g koolstofdioxide ontstaat als je 4 g dinatriumdifosfaat hebt en genoeg natriumwaterstofcarbonaat?
Slide 20 - Open vraag
Maar, hoe kom je aan de massaverhouding?
Slide 21 - Tekstslide
Hoe kom je aan de massaverhouding?
Met:
de kloppende reactievergelijking
de molecuulmassa's
en de wet van behoud van massa
Slide 22 - Tekstslide
Massaverhouding
Massaverhouding koper en zwavel:
Koper (s) + zwavel (s) --> kopersulfide (s)
Cu (s) + S (s) --> CuS (s)
1 atoom koper reageert met 1 atoom zwavel
de massa van 1 atoom koper = 63,55 u
de massa van 1 atoom zwavel = 32,06 u
Koper en zwavel reageren in de massaverhouding 63,55 : 32,06
Slide 23 - Tekstslide
Massaverhouding
Massaverhouding koper en zwavel:
Koper en zwavel reageren in de massaverhouding 63,55 : 32,06
koper
zwavel
kopersulfide
coëfficiënten in RV
1
1
1
massa in u
63,55
32,06
Slide 24 - Tekstslide
Massaverhouding
Massaverhouding koper en zwavel:
Koper en zwavel reageren in de massaverhouding 63,55 : 32,06
koper
zwavel
kopersulfide
coëfficiënten in RV
1
1
1
massa in u
63,55
32,06
95,61
Slide 25 - Tekstslide
Massaverhouding
Massaverhouding koper en zwavel:
Koper en zwavel reageren in de massaverhouding 63,55 : 32,06
koper
zwavel
kopersulfide
coëfficiënten in RV
1
1
1
massa in u
63,55
32,06
95,61
massa in g
63,55
32,06
95,61
63,55 u is niet gelijk aan 63,55 g, maar we hebben het hier over verhoudingen!
Slide 26 - Tekstslide
Nog een voorbeeld
Magnesium en zuurstof vormt magnesiumoxide:
2 Mg (s) + O2 (g) --> 2 MgO (s)
massa 2 Mg = 2 * 24,31 u = 48,62 u
massa 1 O2 = 2 * 16,00 = 32,00 u
de massaverhouding tussen magnesium en zuurstof = 48,62 : 32,00
de massaverhouding tussen magnesium en zuurstof = 3,04 : 2,0
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Open vraag
4 kalium atomen reageren met 2 zuurstofatomen
4 kalium = 4 * 39,10 = 156,40 u
2 zuurstof = 2 * 16,00 = 32,00 u
Verhouding van de reactie tussen kalium en zuurstof is 156,40 : 32:00