Komma, dubbele punt, aanhalingstekens

Startopdracht
Is het onderstreepte woord een voorzetsel of bijwoord?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Is het onderstreepte woord een voorzetsel of bijwoord?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

We gaan oefenen met komma's, dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 2 - Tekstslide

Een zin eindig je met een punt, vraagteken (vraagzin) of uitroepteken (voor extra nadruk)

Een komma plaats je: 
  • tussen twee persoonsvormen;
  • tussen delen van een opsomming. Vb. Ik neem een emmer, schepje en tas mee. 
  • Tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin. Vb. Teun, let eens op!
  • voor verbindingswoorden doordat, maar, nadat, omdat, voordat, zodat, terwijl, want, zodra
  •         Een komma plaats je niet bij 'en' en 'of'.

               

             dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen GEEN hoofdletter

Slide 3 - Tekstslide

Gebruik dubbele punt
  1. een opsomming -> Harry is gek op sporten: voetbal, zwemmen en volleyballen.
  2. een toelichting -> We eten elke dag verse groenten: dat is gezond.
  3. een citaat -> Harry zei: "Ik ga alvast eten."

Slide 4 - Tekstslide

Directe en indirecte reden
1. Directe reden: je geeft iemands woorden letterlijk weer.              - > citeren.
Hij zei: "Ik ben gek op Italiaans eten."
"Hij is gek op Italiaans eten", zei hij.  - > geen aanhalingstekens

Slide 5 - Tekstslide

Directe en indirecte reden
2. Indirecte reden 
        Geen aanhalingstekens of dubbele punten.

Directe reden: Harry zei: "Ik ga alvast."
Indirecte reden: Harry zei dat hij alvast ging."

Slide 6 - Tekstslide

Zelf aan de slag...
Maak opdracht 
1
2
3 ( zin 1 en 2)
4 (zin 3 en 4)
6 (hele woord opschrijven)


Slide 7 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 1 blz. 184

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 2 blz. 185

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 3 blz. 185

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt nu:
- komma's correct gebruiken en 
- je weet dat je dubbele punt en aanhalingstekens gebruikt bij citaten.

Slide 11 - Tekstslide